‘De grootste hoop voor de Duitse muziek. Hij heeft zoveel talent, dat hij ons makkelijk de helft zou kunnen geven en nog genoeg over zou hebben voor zichzelf’, schreef Giacomo Puccini over Erich Wolfgang Korngold. Maar het liep anders. (meer…)
Was de gifbeker van Tristan half vol of half leeg? Het is maar hoe je ernaar kijkt. Enerzijds heeft de Nationale Reisopera met de nieuwe productie van Tristan en Isolde bewezen dat je met weinig middelen een redelijke Tristan op de planken kunt brengen. Anderzijds is een redelijke Tristan eigenlijk een mislukte Tristan, want bij Wagner is er geen middenweg.
Je moet wel lef hebben om zo’n kolos als Tristan en Isolde op het repertoire te zetten. De vier uur durende opera vergt het uiterste van zangers en orkest en je hebt een verdraaid goede regisseur nodig om de uitgebreide dialogen in de drie bedrijven ook nog een beetje ’toneel-fähig’ te houden. Dat lukte regisseur Jakob Peters-Messer in elk geval niet. Het toneelbeeld met hellende paneelwanden was ronduit saai om vier uur lang naar te kijken. De stellages met spots die op het podium zichtbaar stonden opgesteld werden halverwege knap irritant en de kostuumafdeling leek ook een niet al te weloverwogen graai in de verkleedkist te hebben gedaan, wat resulteerde in een stijlloos allegaartje.
Van een gedegen personenregie was evenmin weinig sprake. De zangers deden hun ding, maar er was nauwelijks enige interactie. Zo bereikt de liefde tussen Tristan en Isolde in het tweede bedrijf het kookpunt, maar ik heb de zangers in dit grote duet zelden zo onderkoeld horen zingen. Theater moet een illusie scheppen en dat is precies wat bij deze enscenering ontbrak. Het bleef allemaal te formeel en statisch.
En toch valt er ook veel goeds te melden over deze Twentse Tristan. Op een paar lelijke uithalen en wat zwakke lage noten na excelleerde Claudia Iten als Isolde. De Tristan van Robert Künzli mocht er vocaal ook wezen en Sebastian Noack bleek een perfecte Kurwenal. Voeg daarbij een redelijk spelend Noord Nederlands Orkest onder leiding van de Nederlandse dirigent Anthony Hermus en je hebt een typisch ‘is-het-glas-half-vol-of-half-leeg-verhaal’. Een verhaal waarbij je je kunt afvragen of de Reisopera dit soort mega-producties in tijden van crisis wel moet doen en of er genoeg publiek voor is. Bij de première in Enschede was de zaal in elk geval slechts voor driekwart gevuld en halverwege hielden ook nog behoorlijk wat bezoekers het uren durende liefdesdrama voor gezien en keerden na de twee pauzes niet terug.
Foto: Marco Borggreve