Zijn eerste avondvullende ballet baseerde choreograaf David Dawson op de Keltische sage over de onmogelijke liefde tussen Tristan en Isolde. Dat verhaal is vooral bekend dankzij de monumentale opera die Richard Wagner op deze stof baseerde en die in januari in een nieuwe enscenering van Pierre Audi in Amsterdam te zien was. Net als Audi maakt Dawson gebruik van tijdloze kostuums en een duister en abstract toneelbeeld, bestaande uit grote verrijdbare kolommen. Ook de belichting speelt in beide voorstellingen een grote rol. Maar waar Audi wist te ontroeren, kleurt Tristan + Isolde van het Nationale Ballet al te keurig binnen de lijntjes.

Voor een deel is dat te wijten aan de muziek. Bewust koos Dawson ervoor om niet Wagner te gebruiken, maar een nieuwe compositie van Szymon Brzóska. Op zich een logische keuze, want eerder werkten zij al met veel succes samen voor Ouverture en Citizen Nowhere, beide ook voor het Nationale Ballet. Dat waren stukken zonder een strakke narratieve structuur, hetgeen Brzóska enige vrijheid gaf.

Ditmaal mengt Dawson een vleugje Prokofjef met heel veel Górecki, en voegt daar overdadig schaamteloos romantische filmmuziek aan toe, constant gericht op het ondersteunen van wat op het podium is te zien. Het resulteert in voorspelbare climaxen, ijle strijkers, eenzame blazers, overdadig gebruik van onheilszwangere klokken en strakke ritmes voor de soldaten van Koning Marke.

Al even glashelder is de choreografie van Dawson. De vier duetten van Isolde en Tristan, prachtig gedanst door Sasha Mukhamedov en James Stout, tonen perfect de eerste toenadering, de groeiende liefde, de totale passie en in het slotduet het verbrokkelen van die passie door de naderende dood. Het enige duet van Isolde met Koning Marke (Jozef Varga) is formeler, zeer klassiek gestileerd en als vanzelf afstandelijker. Het contrast is duidelijk.

Het ziet er allemaal prachtig uit, zoals de hele voorstelling een lust voor het oog is. Vooral de groepsscènes, waarbij synchrone passages natuurlijk overvloeien in trio’s en kwartetten, zijn adembenemend. Elk detail, elke beweging is raak, waarbij ondanks de vele complexe patronen en talrijke lifts het verhaal geen moment uit het oog wordt verloren. Razendknap is hoe Dawson hierbij bijna achteloos speelt met oneven aantallen dansers en een solist die een groepsbeweging in gang zet en daar zelf meteen een tegenstem aan geeft.

Aan de helderheid dragen ook de kostuums van Yumiko Takeshima bij: zwart voor de soldaten van Koning Marke, kleurrijk voor de vrienden en vriendinnen van Isolde. Isolde zelf uiteraard in het groen, wit tijdens de huwelijksceremonie en felrood tijdens de passievolle dans met Tristan. Tristans strakke zwart wordt een vlekkerig grijs/blauw.

Alles in deze voorstelling is ondergeschikt gemaakt aan het zo duidelijk mogelijk vertellen van het verhaal. Daarin slaagt Tristan + Isolde met vlag en wimpel, dramaturgisch klopt alles. En juist daar wringt het. Dawson, Brzóska en Takeshima willen zo graag een verhaal vertellen, zijn daar zo eendrachtig in, dat zij te weinig aan de verbeelding van de toeschouwer overlaten. Het is ongekend virtuoos, maar nergens verrassend en geen moment schurend. De voorstelling roept nergens vraagtekens op. Het tegenovergestelde van die onmogelijke liefde van Tristan en Isolde.

Foto: Hans Gerritsen


Na afloop van de première maakte artistiek directeur Ted Branden bekend dat James Stout promoveert tot eerste solist bij Het Nationale Ballet.