De hoofdrol in de voorstelling Grondproeven is voor knolselderij. De tamelijk lompe, bruine knol is niet de meest sexy en fotogenieke groente en behoort volgens velen, net als snijbiet, aardpeer en pastinaak, terecht in de categorie Vergeten groenten. Grondproeven is niet minder dan de theatrale rehabilitatie van knolselderij. En pastinaak krijgt ook meteen een culinair steuntje in de rug.
Wie is er verantwoordelijk voor de uitputting van de aarde? Die vraag staat centraal in de voorstelling Trek, gemaakt en gespeeld door dertien energieke muziektheaterstudenten van ArtEZ. De gierende wind, die vrij spel krijgt op de uitgestrekte akkers rondom het biodynamisch tuindersbedrijf De Lepelaar in het Noord-Hollandse dorpje Sint Maarten, versterkt het apocalyptische gevoel waar deze voorstelling naartoe werkt.
De afgelopen weken hebben de theaterstudenten (Anne Peters, Annemijn Sluijs, Christopher van der Meer, Charlie Rackwitz, Edo Stolk, Jasper Brinkman, Laura Geurts, Lisanne Helwig, Maggie Symonds, Siebe de Vries, Tiffany Vicario en Zola Westerhof) onderzoek gedaan op verschillende locaties die te maken hebben met het biodynamisch tuindersbedrijf waar de voorstelling speelt. Dat onderzoek volgde de Stormkamersmethode, een manier van regisseur Hanna van Mourik Broekman om tot documentair theater te komen. Die methode volgt vier stappen: een besloten verkenning, een aantal sprekers die de thematiek in kwestie vanuit eigen (lokale) ervaring toelichten, een uitlichting van één verhaal en persoon, en ten slotte daaruit gedestilleerd een montagevoorstelling. Van Mourik Broekman ontwikkelde die methode bij TG Nomen, dat inmiddels vaart onder de vlag van theatergezelschap Stormkamers.
Toeschouwers komen na een pakweg twee uur durende fietstocht vanuit Alkmaar (met een aantal tussenstops bij een lokale ondernemers) aan op de locatie: de akkers van De Lepelaar. Daar wordt elke deelnemer door één speler ingelicht over de context van het project en meegenomen naar een wat meer beschutte locatie. We nemen plaats rondom een enorme bol: de aarde, datgene waar de hele voorstelling om draait.
Trek stelt de vraag wie we verantwoordelijk achten voor de uitputting van de aarde. Er worden vier borden omhooggehouden: de boer, de consument, de verkoper of de overheid. Toeschouwers mogen zich achter het bord scharen van degene die zij als schuldige zouden aanwijzen. In een vrolijke, losse setting worden de toeschouwers op die manier gedwongen om stelling te nemen. Die worden vervolgens ook om tekst en uitleg gevraagd, en verleid hun mening bij te stellen.
Net als met De zaak Shell (2020) van Anoek Nuyens en Rebekka de Wit, tonen de spelers vooral dat de problematiek voor een groot deel zit in het doorschuiven van verantwoordelijkheid. Zowel boer, consument, verkoper als overheid kunnen met recht en reden hun eigen bijdrage aan het probleem verklaren door de schuld bij de ander te leggen. Ook de grote voedingsmiddelenproducenten, die halverwege als vijfde partij worden opgevoerd, voegen zich moeiteloos naar die dans.
Zo krijgt het publiek in een speelse denkoefening alle ruimte om zich tot de thematiek te verhouden. Concrete vragen worden daarbij afgewisseld met flarden ritmische zang. Valkuil met theater dat in die mate leunt op participatie van de toeschouwers, is dat de voorstelling zich door alle interactie maar mondjesmaat verdiept. In zijn vluchtigheid is Trek uiteindelijk nog onbevredigend: nieuwe vragen zetten het voorgaande niet in een ander daglicht en dragen ook niet bij aan een nieuw inzicht.
Dan is het abrupt tijd voor de slotsequentie. Als Atlas dragen de spelers de wereld ten slotte als zware last op hun schouders door de kassen, langs bieten, peen en koolrabi, de open akker in. Hoewel het probleem uiteindelijk niet op scherp wordt gesteld, geeft de voorstelling genoeg haakjes om er tijdens de twee uur durende terugtocht op door te denken.
Foto: Moon Saris