Aan het eind van de zestiende eeuw was aan het hof hertog Alfonso d’Este II van Ferrara een muziekensemble actief dat werd gevormd door drie vrouwen: Laura Peverara, Livia d’Arco en Anna Guarini, alle drie dames van adel. Ze zongen aanvankelijk min of meer in het geheim, als ‘Musica Secreta’, en sowieso alleen voor intimi van de hertog. Maar belangrijke componisten kregen opdracht om te componeren voor dit ensemble, zoals Luzzasco Luzzaschi.

Dit is het uitgangspunt van de voorstelling Tre Donne van het ensemble Le Nuove Musiche, dat ook gaat over de achterstelling van vrouwen in de klassieke Europese muziekcultuur, en over nog meer, iets te veel zelfs misschien.

Het favoriete genre aan het hof was het madrigaal, seculiere muziek, in het Italiaans gezongen. Madrigalen waren soms bijna mini-opera’s, en de eerste opera’s waren op hun beurt aaneengeschakelde madrigalen, zoals L’Orfeo van Claudio Monteverdi, die in 1607 in Mantua in première ging.

Maar alsof er nooit Tre Donne waren geweest, werden bij die première alle vrouwenrollen inclusief Euridice en Proserpina elk door een zoals de annalen vermelden ‘mezzo-soprano castrato (en travesti)’ gezongen. Pas later in de zeventiende eeuw verschenen vrouwen op het operapodium, waardoor Penelope in Monteverdi’s Ritorno d’Ulisse in Patria en Poppea in L’Incoroniazione di Poppea door vrouwen konden worden gezongen.

Binnen in de neo-barokke Huis te Poort-kerk van Schiedam staan boekenkasten opgesteld, met onder meer de nieuwe van Lale Gül, biografieën van Hillary Clinton, Madeleine Albright en Neelie Kroes, Fay Weldon en Virginia Woolfs A Room of One’s Own; boeken van en over vrouwen.

De musici komen binnen, drie sopranen, Jennifer van der Hart, Wendy Roobol en Janneke Stoute, en Cassandra Luckhardt op viola da gamba, allemaal in tweedelige ‘mannen’-kostuums, en klavecinist Krijn Koetsveld, in een barokke kamerjas. Het concert begint met onder meer madrigalen van Luzzaschi. Het fraaie houten interieur van het Huis te Poort heeft een welluidende akoestiek, intiem als in een hertogelijke privékapel.

Herderinnetjes en herdertjes
De teksten van de madrigalen gaan merendeels over herderinnetjes en herdertjes in de natuur, die al dan niet verliefd worden. Was dat een bewuste keuze? Andere madrigalen waren geregeld serieuzer; vanochtend hoorde ik op de radio een madrigaal van één van de vaders van het genre, de Vlaming Adriaan Willaert, Dulce Padrun, of: Lief baasje. Het over een gestorven hond die vanuit de hemel kijkt of hij zijn baasje nog kan bijstaan (‘which made my day’).

Menig madrigaal was gebaseerd op tekst van bijvoorbeeld Petrarca. Wel zit de muziek die we van Luzzaschi horen vol duizelingwekkende vocale ornamentatie en gewaagde dissonanten, waarop je je kunt voorstellen dat de Donne zich indertijd hebben uitgeleefd, zoals de drie vocalisten nu ook doen. Daarbij zullen sommige conservatieven van toen zich niet gemakkelijk hebben gevoeld bij zoveel vertoon van vrouwelijk kunnen. Uit dezelfde vroegbarok-tijd volgen onder meer twee madrigalen van vrouwelijke componisten, Francesca Caccini en Barbara Strozzi, die overigens behoorlijk succesvol warren in hun tijd (Caccini schreef vijf opera’s).

Intussen hebben de zangeressen jurken aangetrokken die het midden houden tussen zeventiende-eeuwse en negentiende-eeuwse crinolines. Ook in de muziek wordt een sprong in de tijd gemaakt. Er volgen drie liederen van de negentiende-eeuwse Clara Schumann, die als pianovirtuoos kostwinnaar was in het huwelijk met haar veel beroemdere echtgenoot componist Robert Schumann, die eigenlijk liever niet had dat zij ook componeerde.

Met de muzikale kleuring in haar stem en haar expressie in lichaamshouding, is Janneke Stoute is het derde lied ‘Ich hab in deinem Augen’ een belevenis. En in elk geval had Clara Schumann, weliswaar eerst door haar vader bijna traumatisch ‘gedrild’, een zelfstandige carrière als musicus.

Dat brengt ons naar het boek van Virginia Woolf. Wendy Roobol citeert daaruit de beroemde uitspraak dat een vrouw gebaat is bij drie dingen: een plek voor jezelf (‘A Room of One’s Own’), geld in de zin van de mogelijkheid om al reizend kennis van de wereld te verwerven (ja, ze kwam wél uit gegoede kringen) en ten derde een eigen geschiedenis. Roobol vertelt dan iets over haar eigen familiegeschiedenis volgens de vrouwelijke lijn, moeder, grootmoeder en overgrootmoeder, en hoe ze zelf als zelfstandige leeft.

Van barok-pastiche tot musicalstijl
Componist Stijn van der Loo heeft voor Tre Donne een aantal teksten geschreven door de uitvoerenden op muziek gezet, variërend van barok-pastiche tot musicalstijl, zoals, in de lijn van Woolf, ‘Ik ga op reis’, met een overtuigende solo van Jennifer van der Hart.

Na nog een kostuumwisseling komen de drie in strakke sportkleding op. De twee aan weerszijden hebben een penisvorm in hun kruis getekend, de middelste draagt rode sekslingerie over haar sportkleding. Ongetwijfeld confronterend bedoeld, maar ik weet niet of het er niet allemaal wat dik bovenop ligt. En doordat de penis met viltstift is getekend, is het misschien niet confronterend genoeg.

Na nog een sprong in de tijd, volgt componiste Nadia Boulanger (1887-1979), die de historie vooral is ingegaan als muziekpedagoog. Ze heeft vele grootheden gecoacht, van Daniel Barenboim via Philip Glass tot Quincy Jones en Astor Piazzolla en was vertrouweling van Ravel. Maar ze leek zichzelf daarbij als componist te vergeten. Overigens was naar eigen zeggen een belangrijke reden om te stoppen met componeren de tragische dood op 24-jarige leeftijd van haar zuster, de briljante componiste Lili Boulanger. Nadia vond zich onderdoen voor haar jongere zuster. Maar ze was een succesvol dirigent en bracht onder meer werken van Stravinsky in première. Maar de regel is duidelijk, patriarch eerst.

Lief, en gemeend, en een ijzersterk gegeven. Maar de voorstelling hinkt vervolgens een beetje tussen de Tre Donne, de geschiedenis van de vrouw in de muziek, de geschiedenis van het feminisme en persoonlijke verhalen. Ik moest ook aan de laat-Renaissance/vroeg-barok schilderessen Sofonisba Anguissola en Artemisia Gentileschi denken, die iets subversiefs hadden.

Had ik ook wat van dat rebelse bij hun muzikale tijdgenoten kunnen zien? En sowieso had ik nog wel iets meer wonderschone muziek uit die tijd willen horen, muziek waarin het ensemble werkelijk excelleert en die op dit soort locaties zo goed tot haar recht komt?

Foto’s: Melle Meivogel