In Maria Maria Maria staat de moeder van God centraal. Door de prikkelende samenkomst van spel, tekst en muziek ontstaat er een associatieve mozaiëk waarin de heilige maagd op de verschillende aspecten van haar identiteit reflecteert. (meer…)
Het is een van de mooiste religieuze muziekwerken, het ‘Stabat Mater Dolorosa‘ (1736) van Giovanni Pergolesi, over de ‘wenende moeder aan de voet van Christus’ kruis staat’. De cyclus van gezangen gaat terug tot circa 1300 en is aangrijpend en ontroerend. Sopraan Johannette Zomer, artistiek leider van de Zomer Academie Zutphen, koos deze compositie uit om een eeuw vrouwenkiesrecht in Nederland (sinds 28 september 1919) te eren en te vieren.
Dat klinkt reëel. Maar Zomer neemt geen genoegen met eenvoudigweg een uitvoering, integendeel. Het ‘Stabat Mater’ dient als uitgangspunt voor een uitvoering waarin Pergolesi’s muziek, een lied van de middeleeuwse componist Hildegard von Bingen, dans op de derde cellosuite van Bach, Sefardische zang, rituele drum en Iraakse muziek samen moeten gaan. Bovendien vervlecht ze er ook nog eens interviews doorheen met ‘wereldvrouwen’, zoals ze genoemd worden. Vrouwen uit diverse landen en culturen die tragische ervaringen doorstonden, maar die er zich met trots, kracht en zelfvertrouwen doorheen sloegen. En loopt een groot koor rond dat op verschillende plaatsen in de kerk zingt. Het is veel allemaal, te veel. Bovendien zijn de zichtlijnen behoorlijk slecht; een deel van al het getoonde was voor tal van toeschouwers niet zichtbaar. Daar is kennelijk niet over nagedacht.
Om al die aspecten een plek te geven, maakt Zomer coupures in de twaalf zangen van het ‘Stabat Mater’. De muziekuitvoering in de Domkerk van Utrecht kende enkele hoogtepunten maar stelde toch teleur door de overdaad. Allereerst waren de geïnterviewde vrouwen, versterkt door luidsprekers, nauwelijks te verstaan; de kerk is nu eenmaal akoestisch niet hiervoor ingericht. Tussendoor zorgt het Ritueel Drumtheater Saffraan voor onderbrekingen met op zich welklinkende trommels en rinkelende klanken. De combinatie van Hildegard von Bingen en Pergolesi is een vondst, temeer omdat de tekst van deze Duitse mystica prachtig is en gaat over het lijdensverhaal van Christus. Voor deze ijle zang is de Domkerk uitermate geschikt.
Een andere aanvulling komt van de dans: de Canadese Heather Ware en vier jonge danseressen van CaDanZ, de talentklas van de Muzehof in Zutphen, dansen op de cellomuziek van Bach, vertolkt door de uit Syrië afkomstige Karoun Baghboudarian. Zonder meer is die dans prachtig: vloeiende ronde de jambe, sierlijk geheven armen die harmoniëren met de bewegingen van de strijkstok, zo lijkt het wel, en dan weer felle en expressieve bewegingen. Vocaal en instrumentaal is de Sefardische zang van Rolinha Kross over het eeuwig dolen prachtig, evenals het optreden van Farida Mohammed Ali die de traditionele Arabische maqam zingt. De liederen gaan over de betekenis van een moeder, zoals in deze regel: ‘Mijn moeder heeft mij altijd beschermd. De maan groet alle mensen van wie ik hou.’
Door al deze toevoegingen – en er zijn er nog meer – raakt het ‘Stabat Mater’ verstikt en te sterk op de achtergrond. Dat is jammer, want de muzikale begeleiding door het Tulipa Consort onder leiding van Maria van Nieukerken is prachtig. Mezzosopraan Cécile van de Sant geeft gloedvol, indringend en met sterke dramatische accenten kracht aan het moederverdriet. Sopraan Johannette Zomer is meer ingehouden maar weet met zuivere expressie de wenende moeder uit te beelden. Toch is het geen gelukkige keuze het ‘Stabat Mater’ zo in delen op te knippen, waardoor de grote compositielijn verloren gaat.
Foto: Diederick Bulstra