De ambities zijn groot, zo blijkt uit het korte openingswoordje van Marieke Dijkwel, ‘dramaturg publiek’ bij Theater Rotterdam (kort gezegd: een theaterdeskundige die regisseurs begeleidt in hoe voorstellingen overkomen bij toeschouwers). De fusie van de Rotterdamse Schouwburg, het Ro Theater en Productiehuis Rotterdam staat sinds april onder nieuwe leiding van choreografe/theatermaker Alida Dors (43), naar eigen zeggen sterk gevormd door de vechters- en dromersmentaliteit van de ‘hiphopattitude’.

Een eigentijds, grensverleggend en open theater heeft Dors voor ogen met Theater Rotterdam, geworteld in ‘de culturele en intergenerationele diversiteit van wereldstad Rotterdam’, zo zei ze bij haar start. Nu, na de coronasluiting, mag ze dat binnen alle covid19-restricties, eindelijk aan publiek gaan laten zien. Dit najaar presenteert Theater Rotterdam een serie Tracks, looproutes langs een scala aan performers, om het gebouw anders te ervaren en makers uit de stal van Theater Rotterdam te leren kennen. Voor zover je die natuurlijk niet al volgt.

Vreemd genoeg heeft Dors zelf, vanwege de regie over de samengesmolten optredens, blijkbaar geen ruimte voor een openingsspeech. Dijkwel bevestigt haar ambities met de openingszin: ‘We timmeren alles dicht, schudden alles op en breken alles open’.

Dat eerste lukt in ieder geval. Je betreedt ‘de kist van Quist’ niet meer via de glazen entreedeuren – die zijn afgeplakt – maar via de buren: Café Restaurant Floor. Ook de grote, brede videomuur, ooit het paradepaardje van voormalig directeur Jan Zoet en scenograaf Jan Versweyveld, zit verstopt achter houten wandjes; we lopen er tijdens onze theaterroute één keer langs, voor een foto van de buurt in vogelperspectief. De complete schouwburg, voor en achter de schermen, is met busladingen houten constructieplaten in een labyrint veranderd.

Kunstenaar Stephan Bontje (alias SBontje) heeft met zwarte verf graffiti langs de looproute gespoten. Op zuilen doemen kreten op als ‘Transform’ en ‘Reset’. Soms zijn gedichten van de Rotterdamse dichter Dean Bowen te lezen. Die reppen ook over ontregelen: ‘Werp de sokkels omver, die ze plaatsen in het hof voor helden van een selectief publiek.’ Geregeld gaat tijdens een optreden een gebalde Black Lives Matters-vuist de lucht in; een zwarte performer knielt als verwijzing naar Amerikaanse sporters. Je proeft overal herkenbare verwijzingen naar woede, protest en beschuldiging. Theater Rotterdam wil duidelijk gehoor geven aan de roep om verandering en de wil te ontregelen. Nu dat opschuddende en openbrekende nog laten zien.

Want de nu gepresenteerde performers kennen we allemaal. De jonge urban dansmaker Dalton Jansen (eerder te zien bij DOX en later deze maand bij Danslokaal van Conny Janssen Danst) presenteert in een cirkel van spatlappen een mannenduet dat dierlijke motoriek vervlecht met menselijke gebaren. De soundtrack klinkt door vanuit een kring verderop, waar de recent in Maastricht afgestudeerde stemkunstenaars Timo Tembuyser en Hélène Vrijdag hun HICCUP laten horen: een dialoog van melodische oprispingen, verspringend van hoog naar laag. En hoger.

Lopend langs kokers met balletvloeren en gestapelde reservetribunes zien we hoe Hidde Aans-Verkade zich oprolt als een egel in een vacht van plastic zakjes, een sterk beeld van regisseur Davy Pieters. Het protest zwelt aan bij de bezwerende rapper en de stampvoetende dansers uit de stal van ‘master of rituals’ Tjon Rockon, die de motoriek in Jamaicaanse dancehalls onderzoekt. Urland-performer Thomas Dudkiewicz geeft met zijn welbespraakte Engelse dictie een kort, geruststellend seminar over dood en reïncarnatie, met citaten van de Britse filosoof Alan Watts. Daarna gaat de estafettevlam over in handen van de zwierige, in zwart geklede headbangers van Ann Van den Broek. Dwars door de bovenfoyer bezweren ze hun boosheid en (zelf)haat met woedend gegalm en echoënde ritmes – we zagen het al in 2017 tijdens haar Accusations.

Dors zelf presenteert vier dansende Thaiboksers (oftewel: vechtende dansers) – we herkennen ze uit haar voorstelling Or Die Trying (2019). Tot slot worden we zelf opgezweept om even de vloer op te gaan, in antiseptische pakken en met afval versierde spatbrillen, naar een idee van Boogaerdt/VanderSchoot.

Ludiek, zeker. Lekker ook. Maar het is vooral het gebouw dat anders uitpakt. De makers nog niet. Het verlangen naar nieuw werk van Theater Rotterdam blijft. En als we met de christelijke gospelklassieker Oh happy day het toneelhuis uit worden gezet, langs de neonletters Dreams (f)or Sale (let op de onklaar gemaakte f), dan blijven we vooralsnog gissen en smachten naar hoe Dors ons straks bij Theater Rotterdam gaat leren how to watch, fight and pray.

Foto: Amanda Harput