Het is wat ongemakkelijk beginnen, als je je wilt verdiepen in de geschiedenis van makers van kleur in Nederland. Want noch in Een theatergeschiedenis der Nederlanden van Rob Erenstein, noch in de televisieserie Allemaal Theater – twee vaak gekozen startpunten – worden makers van kleur genoemd. De bedoeling van dit stuk is een eerste overzicht […]
Waar dat sprookje vandaan komt dat de Nederlanders een nuchter volkje zijn is een raadsel. De irrationaliteit en hysterie rond corona haalt dat beeld in ieder geval stevig onderuit. Jasper van Kuijk woonde een jaar in Zweden, ook een land waar veel fout gaat, maar wel een land met een rationele, coole en toch warme bevolking. Het leverde Van Kuijk een fijn nieuw programma op.
Jasper van Kuijk studeerde Industrieel Ontwerpen aan de Technische Universiteit in Delft en is daar nu parttime werkzaam als docent en onderzoeker. Hij bekijkt hoe je producten en diensten kunt ontwerpen die nuttig én gebruiksvriendelijk zijn. Dat is een kwestie van goed om je heen kijken. Zo reed hij met zijn auto tegen een gekarteld parkeerpaaltje. Goed dat er een paaltje staat, maar om het nou zo te maken dat je bumper meteen uit elkaar wordt getrokken, en dan ook nog een bumper die om onduidelijke reden met hoogglans is gelakt? Twee industriële ontwerpfouten in één klein ongelukje.
Op zijn werk staat hij bekend als de Ja maar man. In feite, zo stelt hij, is zijn werk aan de universiteit en als cabaretier hetzelfde: je bekijkt of iets beter kan. En of dat nou gaat over de oneindige hoeveelheid verschillende snoertjes bij elektrische apparatuur of de mankementen in de samenleving, is slechts een kwestie van schaalvergroting. In beide functies ben je eigenlijk een positief ingestelde wijsneus en betweter.
Ook bekeek hij of zijn eigen leven wat beter kon. Dat was tot aan de rand gevuld met universiteit, cabaret, columns voor de Volkskrant en drie kinderen. En het gaat behoorlijk mis met je, als je tegen een vriend die een airfryer heeft aangeschaft, zegt: ‘Dat is best een aardig dingetje.’ Op aanraden van zijn vrouw is het gezin voor een jaar verhuisd naar een plattelandsdorp in Zweden, het land van de moeder van Van Kuijk. Ofschoon dat veel geregel was voor slechts een jaar, bleek het een uitstekende beslissing, die zijn leven weer in balans bracht. Maar ook weer aan het twijfelen. Want wat is beter voor je geestelijke gezondheid, het rustige plattelandsleven zonder theater en restaurants of de stadsbedrijvigheid in Delft?
In zijn zesde programma Tot hier en niet verder blikt Van Kuijk (Den Haag, 1976) terug op dat jaar en kijkt hij ook anders naar zijn geboorteland. Hij staat stomverbaasd als zaken als een school zoeken voor zijn jonge kinderen en een huis huren in een mum van tijd in Zweden geregeld zijn. Het lijkt op een heel saaie aflevering van Ik vertrek. Als Nederlander is hij gewend aan de opvatting ‘te goed is niet goed’ en kijkt hij vol ongeloof naar een samenleving zonder wantrouwen en veel gratis sociale voorzieningen. Van Kuijk idealiseert Zweden zeker niet tot op het bot, maar bewondert wel de houding van de Zweden om niet zo spastisch met veranderingen om te gaan.
Als hij grote problemen analyseert, komt Van Kuijk over als een innemende docent met gevoel voor ironie en relativeringsvermogen waar je vrijwel direct alles van aanneemt. Hij ziet dat Nederlanders zo tevreden met zichzelf en hun land zijn, dat ze geen oog meer hebben voor wat beter kan. Voor Nederlanders geldt: ‘Kinderarbeid is afgeschaft, we hebben het homohuwelijk en Henny Huisman is van de tv, dus Nederland is af, is klaar, niets meer aan doen.’ Hier geldt traditie als een excuus om niet te veranderen. Ja, de jonge klimaatactiviste Greta Thunberg kan misschien irritant overkomen, maar zij is volgens Van Kuijk wel de kern van een andere mentaliteit, de overtuiging dat het beter kan en beter moet. In Nederland is het ‘tot hier en niet verder’, terwijl het zou moeten zijn: ‘tot hier en nu verder.’
Tussen het decor van nog niet uitgepakte verhuisdozen staat een keyboard dat Van Kuijk gebruikt voor een gemengd Zweeds-Nederlandse versie van Tror jag hittar hem van de Zweedse zanger-liedjesschrijver Lars Winnerbäck. Het is een lied over de weg naar huis vinden. Voor Van Kuijk is inmiddels de vraag relevant wat thuis en huis echt betekenen. Een mooi lied, stemmig gezongen met een essentiële vraag.
Van Kuijk komt met een gepassioneerd en helder betoog over de samenleving. Zijn vorige show Janus (2018) is op Netflix te zien. Als zijn nieuwe programma na twee speelseizoenen ook door de streamingdienst wordt opgepikt, zal de lachmachine waarschijnlijk wel stevig worden aangezet. Netflix hoort bij de comedy-specials graag een uitzinnig publiek. In dit programma zitten weinig echte harde lachmomenten, maar je zit wel anderhalf uur met een hele fijne glimlach op het gezicht. Van Kuijk is de man van een vlijmscherp inzicht waar hij een sausje vriendelijke humor overheen schenkt en dat voelt weldadig aan.
Foto: Jaap Reedijk