In Una costilla sobre la mesa: Madre verwerkt de Spaanse theatermaker Angélica Liddell de dood van haar moeder. Dat doet ze, als vanouds, met veel geladen emotie. Het even fraaie als gruwelijke rituele afscheid beschrijft een moeizame relatie, maar blijkt uiteindelijk een louterende verzoening met het lot. En een ode aan het moederland. (meer…)
Het werk van de Mexicaans-Spaanse Angélica Liddell heeft heeft een internationale statuur en was al eerder te zien in Theater Frascati en de Stadsschouwburg Amsterdam. Todo el cielo sobre la tierra; El sindrome de Wendy is een overdonderende performance met Liddell als middelpunt. Een voorstelling die nog lang nasiddert en ondanks haar donkere momenten ook veel humor kent, zwarte humor weliswaar.
Atra Bilis Teatro is de naam van het gezelschap van Angélica Liddell, het betekent zoveel als ‘zwarte gal’. De naam is toepasselijk, want het theater van Liddell is er een van ironie en lugubere hedendaagse sprookjes. Wat in Todo el cielo aanvankelijk begint met merkwaardige, kleurrijke beelden en personages eindigt in een lange deprimerende, rauwe monoloog. De fantasie reikt ver en Liddell deinst nergens voor terug. Zo vormen de massamoorden van Brievek op de jongeren op het Noorse eiland Utøya in 2011 een belangrijk uitgangspunt van haar verhaal en verbindt ze die gebeurtenis met het sprookje van Peter Pan.
De voorstelling is opgedeeld in drie delen. In deel één kruipt een vrouw (Liddell zelf) over een berg zand, die zowel een graf als het eiland symboliseert. In een poging zichzelf te bevredigen stoot ze haar bekken wild tegen de berg. Terwijl een Noors lied wordt gezongen liggen aan het eind van dit eerste deel uiteindelijk ook Wendy en Peter Pan. In deel twee droomt Wendy over haar anonieme leven in Sjanghai en voert Liddell behalve twee traditioneel geklede Chinese speelsters ook een bejaard ballroomkoppel op. Onder begeleiding van een orkest dansen zij verschillende walsen, alle geschreven door filmcomponist Cho Young Wuk. En zo zet Liddell het drama van de verloren jeugd – de omgebrachte jongeren van Utøya – tegenover de eeuwige jeugd van de oudere dansers.
Tegenover de jonge en zoekende Wendy plaatst Liddell haar eigen personage in deel drie. Liddell spreekt, zingt en beweegt met het temperament van een flamencodanseres. Ritmisch, muzikaal, ongegeneerd orgastisch en vol woede rollen de woorden uit haar mond. In een monoloog van ruim een uur spuwt Liddell vuur, het Spaans met zijn rollende r en harde klinkers leent zich er uitstekend voor. Slechts een nieuwe figuur wordt daarna nog opgevoerd. Een Nederlands sprekende jongen met een fiets, die een jonge versie van haar vader blijkt te zijn. Het is een wonderlijke wereld, die Liddell hier toont, één waarin ook wordt gespeeld met tijd.
In het prachtig geschreven derde deel hekelt Liddell het moederschap, evenals iedereen die vol goede bedoelingen ergens aan begint maar daar uiteindelijk toch iets voor terug verwacht. Hoe deprimerend en zwart Liddells zelfgeschreven teksten ook zijn, in de verte van haar donkere tunnel gloeit ook licht. Zeker als opnieuw de noten van House of the rising sun klinken en Liddell, na al die keren dat het nummer al te horen was, één keer voluit meezingt: So mother tell your children not to do what I have done… Liddell is een alleskunner, een duivels beest en levert met dit laatste deel een charismatische performance af.
Todo el cielo is een gelaagde voorstelling en is zeker niet alleen een platte aanklacht tegen ouders die niet in staat zijn hun kinderen op te voeden, daarvoor meandert de voorstelling te veel langs andere grote thema als ouder worden, eenzaamheid en isolatie. Liddells wereld is even fantasierijk als duister en even persoonlijk als maatschappijkritisch. Gewaagd theater is het, dat speelt met de grenzen van het ontoelaatbare.
Foto: Nurtih Wagner-Strauss