Het kraakt, het knispert, het schuurt. Klankgolven zwellen aan en verdwijnen abrupt in het niets. Tussen duister geruis en vervormde percussie klinkt af en toe een liedfragment. And so I fall/And so I follow the way back home. (meer…)
De beginscènes van de dansvoorstelling Toban wijzen er in niets op dat het een uitgelaten avondje gaat worden in het Groningse Grand Theatre. Op het met rook gevulde podium, spaarzaam verlicht, ontwaren we een zestal figuren. Ze staan naast elkaar in het schemerduister, voor een rij hokjes. Schimmen in de mist. Af en toe flitst er kort een lamp. Een duistere soundtrack begeleidt hun spaarzame bewegingen. Als de personages zes paarsblauwe lichtbundels ontlokken aan even zoveel zaklampen wordt de sfeer nog grimmiger. Zeker als even later blauw zwaailicht strepen door de mist trekt en er sirenes klinken.
Dit sinistere begin verwijst naar de leefomstandigheden van veel jongeren in Katlehong, een township ten zuiden van Johannesburg. En dan met name naar een specifieke plek: het Pilot Station, een voormalig treinstation dat een verzamelplaats is geworden voor de zelfkant van de samenleving. Een ontmoetingsplek voor junks en alcoholisten.
Onder andere. Want er is meer. Veel meer. Pilot Station is ook een culturele hotspot. Er bestaat een bloeiende danscultuur waarin het gezelschap Via Katlehong al jaren een belangrijke rol speelt. Zie bijvoorbeeld de recensie van hun optreden tijdens Julidans in 2018.
Twee jaar geleden startte x_yusuf_boss, het gezelschap (of ‘huis en platform’, zoals hij het zelf liever noemt) van de Groningse choreograaf Mohamed Yusuf Boss een samenwerking met Via Katlehong. Wat aanvankelijk bedoeld was als een eenmalig project kreeg een vervolg. Veel te veel vragen bleken nog onbeantwoord. Hoe kan er iets veranderd worden aan de kansenongelijkheid? Hoe zorgen we ervoor dat het aanwezige talent zich kan ontwikkelen?
Met Toban krijgen we geen antwoord op die vragen maar wel een inkijkje in wat die samenwerking vermag. Want na die onheilspellende eerste helft krijgen we de optimistische en zelfbewuste kant van Pilot Station te zien. Via een krachtig beeld van rode lichtbundels, waarin de dansers (drie uit Nederland, drie uit Zuid-Afrika) gevangen lijken te zitten, volgt een uitbundig tweede deel waarin met name de Zuid-Afrikaanse dansers hun virtuositeit mogen tonen. Eerst min of meer schuchter maar gaandeweg met veel zelfvertrouwen. Een zelfvertrouwen dat zo ver gaat dat een danseres de geluidstechnicus op een gegeven moment maant de muziek stop te zetten. Ze doen het wel ‘a capella’, hetgeen blijkt te betekenen dat met ritmisch handgeklap, slaan op het lichaam en stampen op de vloer er een ongelooflijk swingend feest wordt gebouwd.
Zo kolkt de voorstelling naar een adembenemend eind. Met zelfs een toegift. Na de verplichte premièrebloemen barst de muziek weer los en voegt choreograaf Yusuf Boss zich bij de dansers. Wat ’n feest.
Foto’s: Niels Knelis