Recenseren kan soms een riskante onderneming zijn. Niet omdat beledigde podiumkunstenaars soms wraak willen nemen: dat komt zo weinig voor dat zo’n risico verwaarloosbaar is. Maar wat als het gaat om het beschrijven van een voorstelling die de verantwoordelijke maker ervan ernstig kan bedreigen, niet alleen in zijn artistieke bewegingsvrijheid maar concreet in zijn dagelijks leven? (meer…)
Op wandeltempo, alsof de urgentie van de kwestie Taiwan aangetoond moet worden met het nemen van zoveel mogelijk tijd, nemen de drie spelers van This Is Not an Embassy heden, verleden en toekomst door van het eiland voor de Chinese kust, zo groot als Nederland, maar met zes miljoen inwoners meer.
De activiste Chiayo Kuo, die onder andere onderzoek deed in Kosovo naar hoe een land de erkenning kreeg die Taiwan tot op de dag van vandaag wordt onthouden, is het vaak niet eens met de oud-ambassadeur van Taiwan, dat hij stelselmatig the Republic of China noemt – wat als je de geschiedenis van Taiwan niet kent, vrij verwarrend is.
De oudere man legt het ons met zijn diplomatieke engelengeduld uit: zoals West-Duitsland lange tijd de vertegenwoordiging van de Duitslanden was in de VN, zo was Taiwan dat ook. Totdat Nixon een deal wilde sluiten met China en in 1971 The People’s Republic of China werd toegelaten en Taiwan buiten werd gezet, want China beschouwt Taiwan als haar territorium.
Sindsdien verkeert Taiwan in een precaire situatie. Aan het einde van de voorstelling vergelijkt Chiayo Kuo de situatie van Taiwan met die van de Oekraïne: wat als China de Kinmen-eilanden inneemt, wat als ze Taiwan aanvallen, welke mogendheid zal dan luchtsteun sturen of een vliegdekschip om het op te nemen voor de Taiwanese bevolking, die absoluut niet zijn democratische politieke cultuur wil laten highjacken door mainland China?
Terwijl de documentaire Teleac-cursus spannender blijkt dan gedacht, en de zaal hier en daar emotioneel reageert vanwege directe banden met Taiwan, en de derde performer Debby Szu-Ya Wang zo nu en dan de sterren van de hemel speelt en zingt op haar van afvalplastic gemaakte xylofoon en andere percussie-instrumenten en loop-stations, ontvouwt zich een ontroerend exposé annex schouwspel over de statenloosheid van Taiwan.
Talking heads tussen de toneeltjes
Stefan Kaegi, Dominic Huber en Mikko Gaestel van Rimini Protokoll hebben enkele heldere protocols ingesteld waarbij met behulp van live- en vooraf opgenomen videofeeds toneel-op-toneel ontstaat. De acteurs worden talking heads die zwevend tussen de toneeltjes verschijnen, terwijl documentaire beelden de achtergrond vullen. Zo kunnen de geschiedenis van Taiwan of de geschiedenis van de vader van Szu-Ya Wang en zijn bubble tea imperium in enkele rasse gestes of schreden door de tijd verteld worden.
Terwijl de activiste en de ambassadeur nogal eens van mening verschillen, denkt de muzikante en ondernemersdochter dat alleen stille- of handels diplomatie werkelijk wat oplevert. Dat is eigenlijk helemaal niet zo ver verwijderd van de mening van de activiste, die voorbij de dramatiek van de internationale geopolitieke verhoudingen het zoekt in concrete projecten, van mens tot mens, via deze of gene NGO.
Het is eigenlijk vrij verbijsterend en daarom zijn de bijna twee uur dat de voorstelling duurt helemaal geen verspilde tijd: je te realiseren wat het betekent in een land te leven dat geen internationale status heeft, geen lid mag zijn van de Verenigde Naties, werd ingeruild voor de handelsbelangen met China, dat overigens nu een van de grootste handelspartners is van Taiwan.
Het geopolitieke spel heeft verdomd veel met symbolische gebaren te maken. Even voelt het heel echt, als de muziek klinkt, de vlaggen wapperen en de drie de ambassade openen aan de zijmuur van het theater. Dat geldt ook voor het moment waarop Szu-Ya Wang volgens haar geloof de goden vraagt of Taiwan over tien jaar nog bestaat, de rode blokjes vallen op de vloer en om mij heen er kreten worden geslagen en zuchten van opluchting klinken als de goden zich positief uitspreken.
Regelmatig scheen het licht op het publiek, dat voor de time being tot een grote schare honorair consuls was gebombardeerd. De lichte scherts, het flirten met het gevaar van de reële conflicten die liggen te sluimeren maar nauwelijks het nieuws in Nederland halen; het in herinnering brengen van ‘Made in Taiwan’, de talloze goedkope producten waar generaties westerlingen mee zijn opgegroeid, aan de hand van een check naar de labels in de kleren van het aanwezige publiek; plus het gemixte team van theaterprofessionals en andere vakmensen, van Europeanen en Taiwanezen, die een schijnbare onoplosbare kwestie langzaam onthullen – dat samen maakt op een of andere onspectaculaire manier een onuitwisbare indruk.
Foto: Claudia-Ndebele