Een performancegroep vijfentwintig jaar lang overeind houden is een unieke prestatie in Nederland. Dat exotische eilandje in het theaterlandschap heet United Cowboys, gevestigd in Eindhoven. Het begon in 1995 met soli van Pauline Roelants samen met de beeldende kunst van Maarten van der Put. Nu, voor het jubileum, gaat Roelants terug naar het begin: This hurts a lot more than it used to do is weer een solo. Met onverstoorbaar Cowboy-lef en wat zelfspot.

Pauline Roelants versleept op handen en knieën doeken van links naar rechts. Ze doet dansjes die de sfeer oproepen van garagefeestjes uit haar jeugd. Ze stamelt voor een microfoon, maar vindt geen woorden, terwijl haar armen zoekend alle kanten op flapperen. Ze trekt wat kleren uit en laat haar buik zien – ze is van 1963. (Zie ik een licht verbaasde blik?) Ze verdwijnt achter de muren van papier en snijdt er wonden in.  Ze steekt haar blote benen in zwarte rubberlaarzen en zegt: ‘I forgot … I… I… I…’ Ze slaat een gitaar aan. Uiteindelijk haalt ze een teiltje en klopt het water tot sop waarmee ze haar naakte lichaam bedekt. Als Venus in de gedaante van een schuimbeestje rijst ze op uit het teiltje. Met haar hoofd in haar nek en een trompet kaarsrecht omhoog, maakt ze walvisgeluiden.

Pauline Roelants houdt niet van thema’s, schrijft ze. ‘In een werk zitten zoveel thema’s verscholen; je kunt zeggen dat het over alles gaat, of over niets. Het mooie is dat dat feitelijk niet uitmaakt. Ik hoor muziek in allerlei geluiden, ik zie een monumentaal beeld in een detail, ik laaf mij aan sculpturen van de groten van weleer. Een heerlijke wereld, die ik dan blijkbaar link aan hoe ik op dit moment in het leven sta.’

Anders gezegd, ze laat beelden van andere kunstenaars graag toe in haar associatieve wereld, waar ze zelf door verrast kan worden. Het doet denken aan de snijperformances van Lucio Fontana en het tasten naar verdwijnende taal van Beckett.

Het gebeurt allemaal in haar wereld die omsloten wordt door drie maal drie grote rollen neerhangend papier. Rechtsvoor laptops, linksachter een sculptuur van bekkens, boven elkaar gerangschikt op ranke staven. Daar wordt niks mee gedaan, het staat er gewoon mooi te zijn. We horen ze wel, in de klanksculptuur, en daardoor doen ze ook op die manier mee. Net zoals je de gitaar die je ziet ook hoort. Er is een bedje van elektronica – tikken, productiegeluiden, een piep, kinderstemmen – dat steeds anders wordt opgemaakt. De beelden die ze projecteert op het papier, laten abstract aandoende structuren zien, van bouwmateriaal, muren of ijsbloemen, van brood misschien. Het ziet er mooi uit.

Er mag dan geen lijn in de voorstelling zitten, er zijn wel volop lijnen te vinden. Roelants gaat terug naar haar jeugd; vallen doet nu veel maar pijn dan vroeger, zegt de titel. Ze verhoudt zich tot haar lijf met droge ironie. Dit is een lichaam, mensen; wat ouder dan je doorgaans ziet. Waarom zou je je daarvoor moeten schamen? En toch geeft die ironie iets van schaamte aan, maar misschien is die schaamte plaatsvervangend gericht tegen de dominante beeldcultuur. Intussen heeft dat lijf wel rondgerend, zich uitgeput, de creativiteit veroverd en vormgegeven, jongen gekregen en versleept, is het gevoed met kunst en nog lang niet uitgespeeld.

Heel toepasselijk gebeurt dit allemaal in het Eindhovense Natlab, de onderzoeksplek van Philips waar alles kon op technisch gebied, zonder voorwaarden vooraf, en waar dan ook grote uitvindingen werden gedaan. De hipste theaterexperimenten uit de jaren zestig en zeventig zouden best kunnen lijken op This hurts a lot more than it used to do, maar dan met vloeistofdia’s en taperecorders in plaats van computers. Gedateerd dus, of tijdloos? Ik kies voor tijdloos.

Foto: Maarten van der Put