Het weer, we raken er niet over uitgepraat. Hier op Terschelling is het al vanaf de openingsdag consequent zeer warm en zonnig, wat de nodige verzuchtingen aan de eilandbezoeker ontlokt. Wie snakt naar de nodige variatie in het weer, kan terecht bij de akkers bij Oosterend, waar een IJslandse circustroupe ongeveer alle weertypes voor ons verbeeldingsoog tovert. (meer…)
DE ELEMENTEN PRATEN TERUG – EEN DIALOOG
Bandrecorders overal. Van die moderne: rechtop staand, met grote spoelen. Verder: een wijds leeg landschap. Er komt een bebaarde, in het zwart geklede man op, die met grote gebaren en druk pratend (maar zwijgend, stom) de omgeving laat zien aan een klein groepje volgers. Wat we horen is onweer vermengd met, naar we in het nagesprek vernemen, weerberichten van de BBC radio, in de vroege ochtenden uitgezonden voor zeevarenden. De bebaarde man geeft zijn rondleiding vanaf een bepaald moment alleen, hij is zijn groepje kwijt. Die mensen blijken musici te zijn.
Die openingscène was, zo te horen, spannend?
Ja, en veelbelovend. Grappig ook wel. Wij moesten overigens al kijkend op meerdere paarden wedden. Naar dwalende eenlingen op een groot podium. Naar apparaten met kuren. Naar de rondleider. En naar op een groot scherm geprojecteerde teksten.
Verklarende teksten?
Nee, eerder toegevoegde teksten. Over een mij onbekende Amerikaanse natuurkundige, William R. Corliss (1926-2011), die in zijn omvangrijke oeuvre natuurverschijnselen sprokkelde die radicaal afwijken van het normale, maar die wel gebaseerd zijn op feitelijke waarnemingen.
Zoals?
Omhoogvallende regenbuien, vier zonsopgangen achter elkaar, een man die in 1388 -gewapend met lansen – speren en in een harnas te paard met het onweer gaat duelleren, en door de bliksem wordt getroffen. Hij sterft niet, maar komt in een comateuze slaap die eeuwen duurt.
Wordt die figuur ook opgevoerd?
Ja. Als een zij in een harnas van aluminium, en als ik goed heb opgelet luistert ze naar de betoverende naam Linnéa Racine. Zij zingt vooral kerkliederen uit de vroege renaissance in Spanje. Zoiets ving ik op in het nagesprek.
Klinkt als Marthaler …
Daar wordt de maker, Thom Luz, overigens een aanstekelijk vertellend en aangenaam uitziend persoon van 34, ook vaak mee vergeleken, heb ik begrepen.
Terecht?
Nee. Luz is meer een musicus, performer, beeldend theatermaker. Hij is enorm van de rust, en daar houdt de overeenkomst met Christoph Marthaler ook ongeveer op. Van de opbouw, het construeren van een theatergebeurtenis in ruimte en tijd, is hij een stuk minder. Toen de mistmachine op standje dertien ging en de RABO-zaal opeens op een Alpenlandschap in de vroege ochtend begon te lijken, konden we zijn getover niet meer zien en misten we ook een goed deel van de geprojecteerde teksten. Volgens Thom Luz kwam dat omdat de mensen in de zaal door hun uitgestraalde warmte de toneelmist de verkeerde kant uit stuurden, sowieso een van de merkwaardigste opmerkingen van de avond. Maar door die de verkeerde kant uit wandelende mist konden we de opbouw van zijn voorstelling ook niet meer goed zien. Die constructie, if any, was nogal naar binnen gekeerde. Alsof je een hap helium naar binnen krijgt: je gaat er eventjes blijmoedig van lachen, maar daarna voelt de wereld toch een stuk leger.
Heb je gelachen?
Een of twee keer, dat hield dus niet over, ook een groot verschil met Marthaler trouwens. Die jongen Luz heeft een hoop ideëen, hier en daar misschien een pondje te veel, en doseren kan hij ze niet. Zijn gevoel voor humor is bepaald beperkt ontwikkeld. Het nagesprek, dat voor een deel een stuk losser van toon was dan de voorstelling, ging trouwens voor tachtig procent over die ideëen en nauwelijks over het gebodene. Ook tekenend.
En dat is dus helemaal uit Lausanne naar hier gehaald …
Ja. Als Theater Heute, een toneeltijdschrift voor mensen die er voor doorgeleerd hebben, iets hogelijk aanprijst, kun je er vergif op innemen dat het een paar jaar later in de Amsterdamse Stadsschouwburg te zien is. Vroeger noemden we dat snobisme, maar dat mag geloof ik niet meer.
Uniek toneel uit Europa heet dat …
Dat zal zo zijn, het is ook een beetje schon dagewesen. Ik vond Echaufaudages Van Radeis (met een jonge Josse de Pauw) en de projecten van Paul Koek en Gerauschmacher van Dick Raaijmakers en het werk van Chaim Levano indertijd een stuk genietbaarder en interessanter. Maar ja, opa vertelt, dat is een tijd geleden. Maar ik vroeg het me wel af, waarom zo’n project hier en nu? Waarom iets laten zien waarvan het dna al heel lang op andere manieren in de haarvaten van het theater in Nederland zit? Dat we via Lausanne een beetje naar onze eigen toneelhistorie zitten te kijken? Zoiets? Of is dat een snobistische gedachte? Ik kwam er niet uit.
Foto: Tabes Hüberli
[Sterren toegekend door de redactie]