Wie zijn de inspiratiebronnen van een nieuwe generatie theatermakers? In de videoportretserie ‘Onder Invloed’ vertellen vijf talentvolle makers over hun inspiratiebron. In de vierde aflevering: theatermaker en acteur Dahiana Candelo over de Mexicaanse kunstenares Frida Kahlo.
(meer…)
Het Korzo Theater in Den Haag bevindt zich deze week in Indiase sferen. Op de grond staan hennapatronen, de centrale hal is bezaaid met snuisterijen en op de balie kan gratis wierook worden meegenomen. Inderdaad: hier is het India Dans Festival.
Bij zo’n festival mag Kalpana Raghuraman, sinds 2010 artist in residence bij Korzo en ‘een autoriteit op het gebied van de Indiase klassieke en moderne dansvormen’, natuurlijk niet ontbreken. Zoals Alida Dors dat met de hiphop doet, neemt Raghuraman de essentie van de klassieke Indiase dans en brengt haar in moderne westerse choreografieën. In haar solo The spirit of Frida – de Nederlandse première – duikt ze in de geest van Frida Kahlo, de vurige maar getergde Mexicaanse kunstschilder die, na een busongeluk gekluisterd aan haar bed, in haar invaliditeit haar creativiteit ontdekte.
Ook Raghuraman begint in ‘de steigers’. Aan vier lussen hangt ze van het plafond, fysiek geketend, maar haar voeten rennen door de lucht alsof er geen restricties zijn. Maar meer nog dan met haar voeten overdondert Raghuraman ons met haar handen: als een topchirurg maakt ze onzichtbare strikken en knoopt ze onzichtbare korsetten open en dicht. Het stuk mist helaas de surrealistische toon van Kahlo’s werk en The spirit of Frida eindigt abrupt, alsof dit slechts het aperitiefje is van de echte voorstelling, maar zo smaakt het natuurlijk wel naar meer.
De echte uitdaging zocht Raghuraman in de wereldpremière van Kandam ostinato, waarin ze Indiase klassieke dans op de Canto ostinato van Simeon ten Holt zette (Kandam is de Indiase benaming voor de vijfkwartsmaat). Dans op Canto ostinato is niet geheel nieuw – er bestaat een versie met orgel en derwisjdans – toch lijkt ostinato en Indiase dans niet direct de meest voor de hand liggende combinatie (Canto ostinato en Krisztina de Châtel daarentegen …).
Maar wat blijkt? Het werkt als een tierelier. De sierlijke, trage armbewegingen van de drie danseressen (Indu Panday, Anuradha Pancham, Usha Kanagasabai) volgen de deining van de muziek, de voeten doen het ritme. Vooral de solo van Panday, waarin ze alleen met haar voeten en zonder muzikale begeleiding de Canto ostinato stampt, is indrukwekkend.
Desondanks valt er ook hier nog een en ander te winnen. De trance die Raghuraman zelf zegt te voelen bij het luisteren naar de muziek komt in de choreografie nog lang niet sterk genoeg terug. In de luwte, wanneer de muziek van Simeon ten Holt (bewerkt en aangevuld door Peter Lemmens) naar de achtergrond verdwijnt, dwalen zowel de dans als onze gedachten weg. Misschien heeft Raghuraman teveel gewild door ook een boodschap – het vasthouden aan je eigen idealen in een onstuimige wereld – te willen uitdragen. Ook zijn sommige van de ritmische stukken net niet helemaal op de maat, en is het handwerk niet even strak als dat van Raghuraman zelf.
Maar voor haar ballen alle lof! Kandam ostinato is een klassieker in de maak.
Foto The spirit of Frida: Stacy Platt