Een fat, een dandy, een cynische, ijdele aristocraat, een ijzige narcist, een overtollige man. Allemaal kwalificaties die Jevgeni Onegin ten deel zijn gevallen. Wat is het dan toch dat deze lapzwans de titelrol mag spelen in Aleksandr Poesjkins roman in verzen en in de opera die Pjotr Ilitsj Tsjaikovski op dat boek baseerde? (meer…)
Aan het slot van The other scanderen alle zangers triomfantelijk: ‘We are the others. We are the others. We are the others.’ De boodschap van librettist Jonathan Levi wordt kracht bijgezet door het Rosa Ensemble, op een beukende groove van Floris van Bergeijk. Daar kunnen de haatzaaiers het mee doen. Of je nou moslim, jood, katholiek of wat dan ook bent, we zitten allemaal in hetzelfde schuitje: wie niet tot jouw groep behoort, is automatisch de vijand.
Dit thema loopt als een felrode draad door deze zesde operafilm van Corina van Eijk en Opera Spanga. In telkens wisselende bewoordingen smeken katholieke monniken, joodse Schriftgeleerden en islamitische imams de wraak van God af over de ‘ongelovige’ anderen. The other zou 17 oktober in première gaan voor honderd man publiek, maar is vanwege corona vervangen door streaming, via zowel Vimeo als YouTube.
Het libretto is geïnspireerd op de beruchte Paaspogrom van Lissabon in 1506, toen de stad werd geteisterd door de Pest. Zoals vaker in de geschiedenis zocht de geplaagde bevolking een zondebok. Vlak voor Pasen vond men schapen en ongedesemde broden bij enkele zogenoemde ‘conversos’, tot het katholieke geloof bekeerde joden. Op verdenking dat ze niet werkelijk bekeerd waren werden zij vastgezet. Op Paaszondag kwamen ze weer vrij en bezochten de heilige Mis in de Dominicanenkerk Santa Justa.
Tijdens de eucharistieviering riep een vrouw dat zij de Maagd Maria in hoogsteigen persoon zag bij het crucifix op het altaar. De kerkgangers zagen hierin onmiddellijk een wonder, een goddelijke boodschap van genade. Toen een ‘converso’ echter nuchter opperde dat het misschien slechts een reflectie was van het licht werd hij door woedende vrouwen aan zijn haren de kerk uitgesleept. Buiten werd hij door een hysterische menigte afgeslacht en verbrand op een in de haast opgerichte brandstapel.
Drie dagen lang raasde de volkswoede door de stad, waarbij vierduizend voormalige joden gruwelijk werden vermoord. De bloeddorstige meute kreeg hierbij steun van Nederlandse en Franse zeelieden. Politiek-correct betrekken Corina van Eijck en Jonathan Levi ook de tot het katholicisme bekeerde moslims in hun opera. Daarbij verhogen zij en passant het aantal slachtoffers naar achtduizend.
De Franse tenor Eric Reddet voert ons door het verhaal, nu eens als ijdele nieuwslezer, dan weer als de joodse filosoof Spinoza, die uit eigen kring verbannen werd om zijn onafhankelijke denkbeelden. Hierbij worden heden en verleden geregeld door elkaar gehusseld. Zo voorzien Spinoza’s grootouders in een scène in de duinen dat hun kleinzoon ooit in Nederland furore zal maken. Verwarrend genoeg speelt Reddet ook de rol van zijn grootvader, gestoken in hetzelfde Spinoza-kostuum. Geestig detail in de overigens fraaie kostuums van Pieter van Rooij is de prominente buidel voor het geslachtsdeel van de in middeleeuwse maillots gestoken matrozen.
De film opent met een krachtig maar zoetgevooisd Agnus Dei, een bede om vrede aan het Lam Gods. Televisiepresentator Reddet leest met vet aangezet (of authentiek?) accent Engelstalige nieuwsberichten over de geloofsrellen in Lissabon. Op de achtergrond zien we beelden van contemporaine schilderijen van onder anderen El Greco, die met behulp van animaties kunstig tot leven worden gewekt.
De zich moeizaam ontwikkelende liefdesaffaire tussen de Friese matroos Durk (katholiek) en de Ethiopische Cesaria (moslima) speelt zich af in een geschilderde grot, waar het tweetal opeens tv zit te kijken op een moderne zitbank, zakken chips en flessen cola onder handbereik. Dit voortdurend jongleren tussen verschillende tijden, kunstvormen en stijlen heeft een komisch effect.
Een schilderij van een man die gevierendeeld wordt, werkt op de lachspieren wanneer de paarden op het ritme van de muziek naar zijn benen en armen draven om die vervolgens met vereende kracht af te rukken. Hetzelfde geldt voor het met een doornenkroon getooide en met bloedig mes en vork doorstoken Lam Gods van Francisco de Zurbaran, dat met zijn oren klappert en mekkergeluiden produceert. De vraag is waarom? Dergelijke kolderieke effecten staan haaks op de bloedserieuze inhoud.
Bovendien is niet altijd duidelijk wie welke rol vervult. Het voortdurend schakelen tussen heden en verleden en uiteenlopende verhaallijnen met vele dubbelrollen maakt identificatie met de personages lastig. Het wisselen tussen documentair en ingeleefd theater maakt dat er niet makkelijker op. De gedachte dat iedereen bloed aan zijn of haar handen heeft en dat haat en angst tot niets leiden komt wat sleets en pamflettistisch over, temeer daar de muziek de handeling nogal nadrukkelijk onderstreept.
Floris van Bergeijk schreef op zich een gevarieerde partituur, met prachtig meerstemmige koorpassages, lyrische melodielijnen, dramatisch aanzwellende dissonanten en een goed oor voor klankkleur. Ook zangers en musici zijn uitstekend, waarbij vooral Aylin Sezer indruk maakt met haar pure sopraanstem en onberispelijke dictie. Maar de zoveelste doffe klap op een trommel wanneer joden/moslims/katholieken elkaar te lijf gaan, voelt als overkill. Ook de opsomming van andere vervolgde volkeren en de plotse verschijning van neonazi’s aan het slot zijn wat gratuit.
Desondanks valt er veel te genieten, zowel muzikaal als visueel. En de boodschap dat we allemaal voor iemand de ander zijn staat natuurlijk als een huis.
Foto: Opera Spanga