Zusterschap staat voor de zachte krachten in een harde realiteit, vertelt performer Rachel Rumai Diaz. I’m (Not) Every Woman is een muziektheatervoorstelling met strijkkwartet, spoken word en zang. Een ode aan de diversiteit en het gevoel van verbondenheid van vrouwen. (meer…)
Daniil Charms werd geboren als Daniil Yuvachev maar liet, hartstochtelijk anglofiel, zijn naam verengelsen. De samentrekking van ‘charms’ en ‘harm’ vormt achteraf gezien een omen voor zijn oeuvre: charmante wrangheid, pijnlijke lichtheid. Robert Wilsons The old woman kantelt bij momenten te sterk richting charmeoffensief.
Charms (1905-1942) behoorde tot de Russische avant-gardekringen rond Kasimir Malevitsj, en kwam in die hoedanigheid in aanvaring met de stalinistische dictatuur. Enkel zijn kinderverhalen kregen genade in de ogen van het regime. Zijn gedichten, korte toneelstukjes en prozaverhalen – soms zijn het niet meer dan fragmenten – bleven zijn hele leven onuitgegeven.
Dat een dictatoriaal regime het op de heupen kreeg van Charms mag niet verwonderen. Zijn losgeslagen literatuur rukt dagelijkse gebeurtenissen uit hun verband, schuift met de perceptie van de lezer, versnippert de veilige realiteit tot een verbrokkelde, onbetrouwbare wereld. In Charms’ universum verschijnen en verdwijnen mensen: ze vallen uit het raam, gaan dood of lossen gewoonweg op in het niets, om vervolgens opnieuw uit datzelfde niets te verrijzen. Met opgewekte deconstructiedrift morrelt Charms aan de logica van elke wereldse waarheid of formule, zelfs die van de natuurkunde. Is het daarom dat Robert Wilsons The old woman aanvangt tegen een gravure van de Maagdenburger halve bollen, vrolijk ontwijd door kinderlijke graffiti? Als om de wetenschap een hak te zetten, omdat die koppig volhoudt dat er maar één wereld is?
Wilson is een cultfiguur, die in 1976 het Festival d’Avignon schokte met Einstein on the beach: een eindeloos verstilde en non-narratieve performanceopera op muziek van Philip Glass. Hij is altijd een man van de vormen gebleven. Licht, decor en beweging staan voorop, tekst als betekenisdrager is ondergeschikt. Die werkwijze laat zich ook in The old woman aflezen. Het lichtplan is van een betoverende schoonheid; objecten lichten op en verdwijnen, de performers lijken door de lucht te zweven of zijn enkel in contour te zien.
De fragmentarische verhaaltjes van Charms werden door tekstbewerker Darryl Pinckney verknipt tot twaalf scènes en een epiloog, waar acteur Willem Dafoeen sterdanser Mikhail Baryshnikov in een razend tempo doorheen buitelen. Ze lijken wel weggelopen uit een stripverhaal. Grotesk gegrimeerd in de Japanse kabuki-traditie en met het haar in een komische piek rechtop springen ze in en uit hun ‘plaatjes’; de scenografische frames worden door een blackout en een droge klik van elkaar gescheiden. Die klik doet denken aan het mechanisme van een oude Viewmaster, of aan het simultaan spannen van de haan door een executiepeloton.
In die onbehaaglijke dubbelheid van amusement en dreiging is The old woman op zijn best. Wanneer de olijke mimiek van de clowns een vertrokken grimas wordt, zoals bij het openingsgedicht ‘Dit is hoe honger begint’. Of tijdens de ogenschijnlijk onschuldige start- en slotanekdote, waarin een oude vrouw met een klok zonder wijzers aangeeft dat het ‘kwart voor drie’ is – het tijdstip waarop de wijzers in een rechte lijn staan. Het absurde verhaaltje krijgt een wrange bijklank in de bewering dat ‘een rechte gebroken op één punt een hoek [vormt]’. Charms’ tijd is de tijd van ‘de rechte lijn’, de enige lijn die de staat duldt. Wie die lijn niet bewandelt, wordt gebroken.
Wilson roept de schuine, uitvergrote wereld van Charms op met nog grotere tekens. The old woman wil op alle vlakken imponeren: in licht, in geluid, in scenografie, in spel.Het is kunst die net iets te graag zijn kun(st)en toont, waardoorhet onbehagen af en toe het veld dreigt te ruimen voor een opeenvolging van prachtige, lege plaatjes. Speloefeningen ook, waarin vooral Dafoe zijn grote talent ongegeneerd kan etaleren, maar die enerverend kunnen uitdraaien. Op die momenten dat de gekte niets meer is dan gekte, doet de voorstelling Charms oneer aan. Ze doet oneer aan zijn wanhoop, aan zijn listigheid ook. Charms legde het geweld bloot zoals kinderen dat doen: met grote ogen van onschuld. In zijn beste momenten slaagt ook Wilson daarin, in zijn slechtste is The old woman niet meer dan effectbejag.
Eén keer doorbreekt een geprojecteerde foto van een uitgemergelde Charms de geestige revue van slapsticktaferelen. Charms stierf in de psychiatrische inrichting waar hij na zijn aanhouding in 1942 was opgesloten, door uithongering. Hoe ironisch dat net hij, die zocht naar een literair nulpunt, zelf een nulpunt werd. Tegelijkertijd is de grote verdwijntruc, die hij ook zijn personages oplegde, verantwoordelijk voor de hoopvolle onderstroom in zijn werk. De idee van een moeiteloze vloeibaarheid tussen leven en dood maakt zijn personages onkwetsbaar, onaantastbaar voor elk regime. Het verzet schuilt in de eindeloze herhaling van komen en gaan. Dat heeft Robert Wilson goed begrepen. Hoeveel keer Dafoe en Baryshnikov ook verdwijnen, neergeschoten worden, in een koffer opgesloten raken – telkens keren ze terug, in een ander licht, maar even breed grijnzend. Een regime kan zijn narren doden, maar niet doen verdwijnen.
Foto: Lucie Jansch