Let op: voor je het weet zijn ze voorbij. De drie korte solo’s die Het Nationale Ballet achter elkaar presenteert als The Prometheus Project duren samen niet langer dan 7’42”, inclusief credits en aftiteling. Deze dansfilm is de enige alternatieve bijdrage van het gezelschap aan het online programma van het Holland Festival, nu het oorspronkelijke HF-programma door de coronamaatregelen is gecanceld. (meer…)
Zoals de titel al doet vermoeden staat in de nieuwe voorstelling van Lisi Estaràs en Ido Batash de zoektocht naar een collectieve identiteit centraal. De theatrale danstaal die ze daarvoor hanteren is prikkelend en helder, maar ook zo concreet van betekenis dat de voorstelling enigszins aan de oppervlakte blijft steken.
Lisi Estaràs werd geboren in Argentinië, maar leerde het vak van choreograaf in Israël en België – ze werkte eerst bij Batsheva Dance Company in Tel Aviv en later bij Les Ballets C. de la B., het theaterdansgezelschap van Alain Platel. Haar verbondenheid met Platel is duidelijk herkenbaar in haar danstaal, die net zo zeer op theatraliteit en emotie pleegt te drijven als het werk van de beroemde Gentse choreograaf.
In The Jewish Connection Project, een samenwerking met de Israëlische choreograaf Ido Batash, gaat Estaràs op zoek naar de betekenis van haar Joodse identiteit, maar breder nog stelt de voorstelling de vraag hoe de Joodse groepsidentiteit functioneert: door welke externe en interne omstandigheden voelen mensen zich joods, en welke gevolgen heeft die collectieve identificatie?
Het begin van de voorstelling biedt een prikkelend beeld op deze kwestie. De dansers zijn in eerste instantie verspreid over de ruimte, maar bewegen dan voorzichtig dichter tot elkaar. Zodra ze een groep hebben gevormd wordt de soundscape, die tot dan toe op de achtergrond aanwezig was, agressiever; de percussie suggereert een oorlogssituatie, de dansers bewegen zich opgejaagd en angstig voort over de scène. Vanaf dan ontstaat een choreografie waarin angst en kracht, slachtofferschap en daderschap, veiligheid en gevaar steeds stuivertje wisselen. Het inherente, uitsluitende geweld van groepsidentiteit wordt ook belicht: mensen uit het publiek worden vriendelijk uitgenodigd om aan een group hug mee te doen, om daarna toch weer te worden verstoten.
Daarnaast laten Estaràs en Batash in hun choreografie mooi zien hoe de verharding die slachtoffers van vervolging en discriminatie noodgedwongen ondergaan, ze zelf tot monsters kan maken. De continue dreiging van geweld leidt bij de dansers tot fysieke verstarring en een agressieve opstelling tegenover het publiek, die in de slotscène wordt doorbroken door operazangeres Maribeth Diggle – haar liefdevolle zang weekt de performers los van hun verstijving.
De helderheid van de danstaal van Estaràs en Batash is zowel hun kracht als hun zwakte. De verhevigde emoties van de performers maken The Jewish Connection Project wat te eendimensionaal en de nadruk op het illustreren van het gekozen thema berooft de dans van veel van haar potentiële gelaagdheid. Het is interessant om de voorstelling te contrasteren met Canine jaunâtre 3 van Marlene Monteiro Freitas, die eerder deze week op Julidans te zien was: ook zij snijdt stevige politieke onderwerpen aan, maar doet dat op een veel ongrijpbaardere manier, waardoor de voorstelling zowel op politiek als op artistiek niveau rijker wordt. Door zo direct op identificatie in te zetten dagen Estaràs en Batash hun publiek net wat te weinig uit om The Jewish Connection Project echt te laten beklijven.
Foto: Erez Kashi