Het ene moment lopen de drie performers door de zaal, working the crowd. ‘All Utrechters in the room, raise your hands please!’ Hun toeschouwers spelen het spel gretig mee, joelend en zwaaiend met hun armen. Maar even later vallen ze helemaal stil, wanneer de drie crowd pleasers minutenlang – althans, zo voelt het – zwijgend en onbeweeglijk op het toneel staan, strak de zaal in kijkend.

De titel van The Filipino Superwoman Band suggereert een vrolijke, energieke avond, vol populaire meezingers. In feite bezorgt de Filippijnse danser en maker Eisa Jocson haar publiek vooral een awkward evening met haar nieuwste creatie, die zaterdag 1 juni haar Nederlandse première beleefde als afsluiting van het Utrechtse festival SPRING. Jocson, zelf een van de drie performers, switcht voortdurend tussen vrolijke onschuld en vervreemdende deconstructie daarvan, en zet haar toeschouwers daarmee steeds opnieuw op het verkeerde been.

In The Filipino Superwoman Band continueert Jocson haar performatieve verbeelding van de problematische relatie die haar landgenoten onderhouden met rijkere wereldvolkeren. Eeuwenlange kolonisatie door de Spanjaarden doordrenkte de Filipino’s met de dubbele moraal van de katholieke kerk, Amerikaanse overheersing in de eerste helft van de 20ste eeuw met het massa-entertainment uit Hollywood. Het maakte hen tot meesters in de aanpassing aan, en imitatie van, andermans culturen, waardoor zij in het Westen en in Japan veelgevraagd zijn als nannies en als performers en zelfs geisha’s in clubs en resorts.

Bijna al Jocsons eigen voorstellingen gaan hierover. In Macho Dancer (2013) transformeert zij live in een mannelijke clubdanser, in Host (2015) in een ‘gastvrouw’ na werktijd voor Japanse kantoorklerken, en in Happyland Part 1: Princess (2017) in de zwaar gesteriliseerde Disney-versie van Sneeuwwitje. In 2006 verloor het Philippine Ballet Theatre de helft van zijn dansers aan Disneyland Hongkong, omdat zij daar veel meer konden verdienen. Zij namen op de koop toe dat zij alleen bijrollen mochten vervullen; de Disneyland-huisregels schrijven voor dat sleutelpersonages als Sneeuwwitje voorbehouden blijven aan witte performers.

Wie vertrouwd is met haar werk – Macho Dancer en Host stonden op festival Noorderzon, Manila Zoo op SPRING 2022 – , herkent ook in The Filipino Superwoman Band de methode-Jocson: voor de duur van de voorstelling verlost zij de Filipino van diens gevoel van vernedering en innerlijke verscheurdheid over zijn rol in de cultuur en de economie van de globalisering, door dat ongemak over te dragen aan de profiteurs van die rol, zoals al die Utrechters op SPRING.

Ik volg Jocson al sinds 2013, heb haar geïnterviewd en gerecenseerd, en ben een groot fan van haar werk. Voor mijn buddy Zahira Mous – Theaterkrant heeft tegenwoordig een ‘buddy-systeem’ waarin recensenten soms samen naar voorstellingen gaan en daarna elkaars werk bespreken – was The Filipino Superwoman Band de eerste Jocson. Het oordeel van Mous, zelf ook danser en maker van haar eigen voorstellingen, viel zo fundamenteel anders uit dan de mijne, dat we besloten ze allebei aan de lezer voor te leggen.

Allereerst, The Filipino Superwoman Band draait om een song uit 1988 van de Amerikaanse R&B-zangeres Karyn White. Superwoman werd een hit in de VS, maar begin jaren negentig ook in de Filippijnen, via een versie in het Filipino. Misschien herkenden de Filipino’s zich in de vrouw uit de titel, die haar man de ontluistering van hun huwelijk voorhoudt: iedere ochtend maak ik met liefde jouw ontbijt, maar een kusje kan er niet eens meer af, je klaagt alleen nog maar dat je vruchtensap te zuur is. ‘I’m not your superwoman’, zingt ze in het refrein, ‘I’m not the kind of girl that you can let down and think that everything’s okay / Boy, I’m only human / This girl needs more than occasional hugs as a token of love from you to me.’

Jocson en haar compagnons op het podium, Bunny Cadag en Cathrine Go, gunnen hun toeschouwers geen moment de kans om zich in deze ‘anti-superwoman’ in te leven. Zij zingen slechts fragmenten van de song, meestal ook nog flink vervormd. Of zij maken rituele gebaren uit het coverband-repertoire, maar dan geïsoleerd uit hun normale context. Kwartslag draaien, hoofd in de nek, microfoon theatraal naar de mond brengen. Benen wijd, hoofd omlaag en je lange haren in de rondte laten zwaaien.

Zahira Mous voelde zich vanaf het begin misleid: ‘…al is dat allicht ook de bedoeling. SPRING promoot The Filipino Superwoman Band als een dansvoorstelling op een manier waarvan ik denk: wat zien anderen dat ik niet heb gezien? De programmatekst spreekt over “stevige muziek en extatische choreo’s”. Ik hoor alleen maar vals a capella gezongen stukjes van liedjes, vaak in het Engels, maar ook in K-pop stijl. En de choreografieën beperken zich tot verschillende stereotyperende popster-poses, zoals een heup opzij, een voet op de bal zodat de knie een beetje buigt, hoofd en haar achterover en de microfoon richting de mond waarbij de elleboog omhoog gaat.’

Tegen het einde laten Jocson, Cadag en Go de superwoman helemaal los. Reflecties van een traag draaiende discobal suggereren een tropische sterrennacht, hondengeblaf een kampong in de Filippijnse jungle. De drie heffen de armen ten hemel en barsten los in wat klinkt als een oeroude rituele klaagzang van first nation Filipino’s. Alsof zij duizenden jaren geleden al voorvoelden welke rol zij vanaf de 20steeeuw zouden gaan spelen op het wereldtoneel.

Voor mij klopt het, onontkoombaar geframed als ik ben door de eerdere werken van Jocson die ik heb gezien. Voor Mous niet. ‘De voorstelling heeft geen prettige cadans noch een goede opbouw. Het blijven nogal hakkelige en voorspelbare, lange scènes van vals gezang en saaie oneliners. Nogmaals, dit kan natuurlijk de bedoeling zijn, maar de intentie is niet altijd duidelijk. Het mag van mij nog veel meer over the top. Ga je vals zingen? Ga dan héél vals zingen. Ga je slecht dansen? Ga dan héél slecht dansen.’

Over één aspect van The Filipino Superwoman Band zijn we het roerend eens. Mous: ‘Het sterkste onderdeel van de voorstelling is het gebruik van blackout poetry in de liedteksten van Superwoman. De tekst wordt geprojecteerd op een groot scherm, de drie performers staan met de rug naar het publiek om de tekst te lezen. En we zien woorden doorgestreept. Ze houden het ritme aan van de originele track, waardoor er stiltes vallen op de woorden die zijn verwijderd. Zo leggen zij meer nadruk op de kern van de song: “I’m not your superwoman, I am just human.”’

Foto: Joyies studio