Op een mooie goudkleurige ondergrond schetst een hand een aantal vriendelijke tafereeltjes: een park met jonge bomen, een fontein, wandelende mensen, een stel dat elkaar in de armen valt. Een fascinerend decor, en met fijne muziek eronder. Maar de tonen worden allengs minder lieflijk, en de tekeningetjes ook: er verschijnen zwarte vogels, en uiteindelijk zijn er alleen nog maar vegen te zien. Er heeft zich iets vernietigends voltrokken. (meer…)
Groter dan één schoenendoos, misschien twee, is het niet. De Zuid-Afrikaanse performer Jemma Kahn begint klein in The epicene butcher and other stories for consenting adults. Verhalen komen tot leven in een simpel houten kistje. ‘Kamishibai’ heet de eeuwenoude Japanse vertelvorm die Kahn hanteert: papieren drama. De kist staat op haar zijkant, is opgewerkt en gevuld met tekeningen. Steeds trekt de actrice voorzichtig een tekening opzij, waardoor de volgende zichtbaar wordt. Steeds verschijnt een nieuwe scène, begeleid door Kahns stem. De kleuren spatten van het karton, de energie bruist op het toneel.
Kamishibia stamt uit de twaalfde eeuw, ontstond in Boeddhistische tempels; tegenwoordig telt Japan nog slechts tientallen artiesten die de vertelvorm beheersen. Kahn ging in de leer en bedrijft nu een moderne variant van de kunstdiscipline. Haar felgekleurde verhalen zijn omlijst door een even bont decor. Actrice Sarah Jonker, met Hello Kitty-oorwarmers en fluorescerende outfit, krijt de titels op een bord en springt over het toneel als harde muziek een nieuwe scène inleidt. ‘My helper,’ introduceert Kahn haar, ‘it’s hard to find good helpers, these days.’ Jonker ploft neer aan de zijkant van het podium, overdreven kauwend. De zoete geur van snoepgoed verspreidt zich.
Kahn is een meesterlijk verteller. Haar stem boeit – of ze nu de gedachtes verwoordt van een getergd computerspelpersonage, van een opgewonden meisje uit een Japans pornoverhaal of een Nederlandse volkszanger. De scènes kennen geen lijn, maar schieten alle kanten op. Ook wat impact betreft. Huiveringwekkend mooi is bijvoorbeeld het verhaal over een tsunami, geschreven en getekend door Gwydion Beynon – die meer verhalen uit de voorstelling illustreerde. Kahn zwijgt en trekt tekening na tekening tevoorschijn. Ze spreken voor zich. Even huiveringwekkend is het titelverhaal, The epicene butcher, waarvoor Kahn zelf de tekeningen maakte en Beynon de regels op rijm zette. Het zijn heftige vertellingen, maar ze worden afgewisseld met luchtige scènes. De energie van de acteurs is de constante in voorstelling en werkt aanstekelijk. The epicene butcher is misschien klein, maar absoluut uniek en zeldzaam mooi.