Je moet het maar durven: een schijnbaar totaal gedateerde soft-porno roman van bijna een eeuw oud gebruiken om iets te zeggen over prangende actuele thema’s. En dat zonder dat het een bij de haren erbij gesleept zooitje wordt. (meer…)
Onder de vleugels van De Warme Winkel krijgt jong theatertalent in De Hotshop de kans een voorstelling te maken. Met The Dreaming & Een hertje, beschadigd worden twee van die voorstellingen als tweeluik gepresenteerd.
Wat doe je als je in een theaterzaal zit, maar het licht blijft aan en de acteurs blijven weg? En wanneer de vijf acteurs (allen afkomstig van de Toneelacademie Maastricht) dan een voor een opkomen, lopen ze tot vlak voor het publiek, spreiden hun handen en lijken aanstalten te maken iets te zeggen. Om dat vervolgens niet te doen. Het maakt ons bewust van de afspraken die gelden in een theaterzaal. Afspraken die nooit worden uitgesproken of vastgelegd, maar vrijwel altijd worden nagekomen en daardoor verwachtingen scheppen.
De vijf makers, onder regie van Mara van Vlijmen, namen Die Leiden des Jungen Werthers van Goethe als uitgangspunt. Het misschien wel ultieme werk van de Romantiek. Maar vervolgens vragen ze zich af hoe je zo’n tekst vandaag de dag nog kan spelen. Het is een vraagstuk dat je vaker in het theater tegenkomt deze dagen. Kies je voor de ironie of voor wat David Foster Wallace the new sincerity doopte?
In The Dreaming wordt niet echt gekozen en dat is deels de kracht ervan. Enerzijds beweegt de voorstelling naar het theatrale – er wordt een speelvloer getekend op de vloer, er verschijnen rekwisieten, de acteurs nemen rollen aan –, maar omdat ze ons dan al de hele plot van Werther hebben verteld, is alles wat daarna komt een commentaar daarop. Iets wat de acteurs na verloop van tijd ook weer uitspelen, wanneer ze tot de conclusie komen dat de theatrale vorm niet houdbaar is.
Maar is dat wel zo? Het antwoord wordt ten dele gegeven in de monoloog Een hertje, beschadigd die Florian Myjer na de pauze ten gehore brengt. Een monoloog waarin we fragmenten horen van interviews met oud-leraressen, afgewisseld met herinneringen aan ontkiemende homoseksuele gevoelens. Terwijl de woorden confronteren, weet Myjer met zijn kwetsbare vertolking te ontwapenen. En hij laat zien hoe je via de waarheid van een ander bij je eigen waarheid kunt komen.
Wat echt is, is niet interessant. Wat waarachtig is, des te meer. Maar ook het fictionele en theatrale kan waarachtig zijn. En daar heb je, zoals deze vijf getalenteerde mensen tonen, niet veel meer voor nodig dan een discobal en een zaklamp. Na afloop van The Dreaming krijgen we allen een brief waarin wordt gepleit voor het gevoel, de verbeelding. Ik vond geen spoor van ironie in die brief, wel een krachtig statement, wat de voorstelling op momenten miste.
Foto The Dreaming: Derk Stenvers