In de buurt van het duinmeertje bij Hee komt tijdens Oerol elke avond de zon op tijdens Sunrise Experience: een meanderende wandelperformance die onverwacht in een beeldende catharsis uitmondt. Want wie maar lang genoeg verdwaald is, ziet uiteindelijk vanzelf de zon opkomen. (meer…)
Ergens op weg van kind zijn naar volwassen worden verlies je die onbevangen overtuiging dat je de wereld beter kan maken. Dat daden verandering teweeg kunnen brengen, dat het al helpt om een clubje op te richten dat je ‘Betere wereld’ noemt en vol kinderlijke overmoed voor goede doelen collecteert. In de poëtische montagevoorstelling The Dolphin Experience verhouden een kind en een jongvolwassene zich tot een wereld die langzaam maar zeker kapot gaat.
Het kind (afwisselend gespeeld door Jaidy van der Meijden en Babette Vink) is een metafoor voor moralisme in zijn puurste vorm. Haar naam is dan ook: Hoop. De volwassene (Liza Kollau) is cynischer, pessimistischer – realistischer, zal ze het zelf ongetwijfeld noemen. Voordat ze iets doet relativeert ze net zo lang tot ze het uiteindelijk maar laat.
Idealisme en idealistisch handelen centraal in deze kroegvoorstelling, die dit weekend op het Café Theater Festival in Utrecht te zien is. In de volwassen wereld blijkt het moeilijk goede bedoelingen vol te houden. Je kan Google wel fanatiek boycotten, maar als je een tekstje moet vertalen zit je voor je het weet toch op Google Translate. In de kinderwereld is dat eenvoudiger: je zingt een liedje uit Pocahontas en de wereld is al mooier dan ‘ie was, voor zo lang als het liedje duurt, althans. Helaas is dat kinderlijke moralisme moeilijk vol te houden, zoals ook uit deze voorstelling blijkt: het kind (en bijbehorend idealisme) wordt gaandeweg met harde hand vermoord.
Regisseur Mariëlla van Apeldoorn toont zich een betrokken maker, die zich zorgen maakt over de wereld en haar plaats daarin, maar niet weet wat ze moet doen. The Dolphin Experience is een mooie theatrale vertaling van die zorgen, maar blijft qua zeggingskracht aan de oppervlakte. De verschillende scènes die Wessel de Vries schreef overstijgen qua inhoud bijna nergens het veilige en het algemene. Ondanks de geëngageerde thematiek gaat de voorstelling nergens echt schuren.
Van Apeldoorn verrast nog wel met een aantal mooie beelden. Met gevoel voor (beeld)poëzie en esthetiek durft ze de rust en de ruimte te nemen om verstilde beelden neer te zetten; en daarbij de ruimte van ‘petit café’ Rabarber slim te benutten: een schaduwspel op de lichtbakken, of Hoop die, verkleed als dolfijn, tussen de tafels door zwemt en uiteindelijk buiten op straat aanspoelt, in de schaduw van de Domtoren, tussen de winkelende zaterdagmiddagmenigte.
Mooi beeld: de hoop ligt op straat, maar niemand die ervoor blijft staan.