Een spiegeltje en een pistool: misschien zijn dat wel de twee spannendste attributen die Winnie uit Happy Days (1961) van Samuel Beckett uit haar handtas tevoorschijn haalt. In dit stuk, door hemzelf omschreven als ‘Female. Solo’, zit een vrouw gevangen in een zandheuvel, eerst tot aan haar middel, daarna zien we alleen nog haar hoofd. Die handtas vormt haar wereld, haar universum. (meer…)
Concept en verhaal gaan hand in hand in het werk van de jonge Vlaamse choreograaf Jan Martens. Dat was te zien in de succesvolle duetten en solo’s die hij de afgelopen jaren creëerde. The dog days are over is een ware uitputtingsslag. De nieuwe choreografie voor acht dansers neemt één beweging als uitgangspunt: de sprong.
Op een rij staan ze half naakt. Een gouden short, een zalmkleurige legging, een felrood topje, de outfit is even sportief als theatraal. Demonstratief worden de sokken en de gymschoenen aangetrokken en dan begint een lange, uitputtende ‘reis’. Naast elkaar springen de acht dansers op en neer, ze vormen een rij die langzaam in beweging komt en van een rechte lijn in een diagonaal transformeert of draaiend een cirkel vormt in de ruimte. Dat alles in een gestaag ritme dat voortdurend andere accenten legt. ‘Count’ roept een danser zo nu en dan, ’two’ of ‘eleven’ luidt het antwoord van de groep. Het hardop tellen creëert weer een eigen ritme, net als de piepende schoenen.
Al die tijd beschijnt een fel licht zowel de speelvloer als het publiek. Na een dikke twintig minuten, als de strakke lijn doorbroken is en dansers in verschillende ruimtelijke formaties nog altijd geordend en synchroon springen, schiet plots het zaallicht uit. Een verrassend effect. Als ook op het toneel het licht langzaam dooft, verandert de focus van de kijker. Niet langer staan de lichamen centraal maar het ritme en de muziek die de dansers gezamenlijk creëren. Werden tot nu toe vooral de ogen geprikkeld, hier is het publiek een en al oor; een wonderschoon moment, dat uiteindelijk wordt overstemd door indringende gitaartokkels uit de ‘Prelude’ van Bachs Partita (Julian Bream).
The dog days are over is een vervolg op Martens korte choreografie Pretty perfect, in 2012 in opdracht van Dansateliers gemaakt met de dansers van Conny Janssen Danst. Het is zijn eerste grote groepschoreografie na een reeks van voornamelijk solo’s en duetten; succesvolle voorstellingen die nog altijd veel gespeeld worden in binnen- en buitenland. De verwachtingen ten aanzien van deze nieuwe choreografie van Martens waren dan ook hoog gespannen. Ingelost werden ze maar ten dele, want na het magische moment halverwege de voorstelling lijkt The dog days are over zich in deel twee vooral te herhalen.
Als het licht weer aanzwelt dienen zich nieuwe variaties aan, doordat ook de armen een duidelijke rol krijgen en handen en (knippende) vingers geluiden produceren. Martens wil het publiek in deel twee provoceren en irriteren, maar wat hij doet is vooral illustreren door heel nadrukkelijk te spelen met de dwangmatigheden van een aerobics les of een militair kamp. Bovendien laat Martens interessante thema’s liggen. Als de vrouwen heel even tegenover de mannen springen bijvoorbeeld doet hij niets met dit gegeven. Jammer, want juist deze subtiliteiten kunnen iets toevoegen aan het verhaal van deze groep.
The dog days are over is nog niet helemaal in balans. Martens zoekt naar een spanning tussen kunst en entertainment en wil tegelijkertijd iets zeggen over een gemeenschap. Het zit er allemaal in, maar deel twee is nog niet scherp. Keuzes (ook ten aanzien van het licht) missen nog consequentie en de muzikaliteit waarop de voorstelling drijft wordt in de kiem gesmoord. Daardoor blijft het zwoegen voor de dansers, die een enorme prestatie leveren. In die zin zijn de hondsdagen nog niet voorbij.
Foto: Piet Goethals
—
Kunstkritiekcollectief De Zendelingen maakte over The Dog Days Are Over een aflevering van De Biechtstoel: een installatie waarin bezoekers na de voorstelling een anoniem en individueel nagesprek voeren.