Nita Liem krijgt morgen op het Gala van de Nederlandse Dansdagen de Dansspeld uitgereikt. De artistiek leider van voormalig dansgezelschap Don’t Hit Mama ontvangt de danserfgoed-prijs voor haar pioniersrol binnen de ontwikkeling die hiphop-dans maakte van straat naar theater. (meer…)
Al vóór de drie voorstellingen van The Best of Hiphop Dance beginnen, is de sfeer in de Wim Sonneveldzaal van het DeLaMar Theater uitgelaten. Het is duidelijk dat veel van de toeschouwers in Amsterdam zijn voor het Summer Dance Forever Festival en net uit de hiphopbattle in Paradiso komen, die nog bezig is op het moment dat de voorstelling begint.
Zo was het niet gepland, zegt presentator Andrew Makkinga, maar hé, hiphop laat zich nu eenmaal niet vastleggen in strakke planningen. Hiphop betekent improviseren, ter plekke reageren op de beat die je gegeven wordt.
Wat er met die vrije stijl gebeurt als hij zich vanuit battles, vanuit straten en clubs, verplaatst naar het theater is per definitie verrassend. In het geval van Junior Bosila, een Franse B-boy met tientallen miljoenen views op YouTube, is de verrassing nog iets groter. Het duet Addiction, dat hij vanavond zou dansen met de Griekse Kalliopi Tarasidou, kan niet doorgaan omdat Tarasidou geblesseerd is geraakt. Daarom heeft Bosila op het laatste moment besloten een ingekorte versie te dansen van een solo die hij tien jaar geleden maakte.
Vanaf de eerste minuut van zijn solo, waarin we het silhouet van Bosila slangachtig over een verhoging op het podium zien bewegen, is duidelijk dat hij beschikt over een ongelooflijke kracht en technische beheersing. Dat hij ook nog een innemende persoonlijkheid is, blijkt als Bosila begint te vertellen over zijn leven. Over de polio die hij als kind opliep, waardoor hij naar Frankrijk werd gestuurd en waardoor hij nu nog steeds mank loopt. Over de breakdancelessen die hij als tiener volgde, waarin hij de pasjes nooit kon uitvoeren zoals ze hoorden, omdat de Afrikaanse bewegingen uit zijn moederland zich niet lieten onderdrukken. Dit alles vertelt hij op een manier die bijna stand-upcomedy te noemen is. Bosila strooit met oneliners en gaat in gesprek met mensen in het publiek. ‘Wat valt er te lachen!?’, vraagt hij meerdere keren aan een toeschouwer, die zich vervolgens moet verantwoorden.
Deze persoonlijke aanpak helpt de toeschouwer zijn indrukwekkende breakdancemoves in context te plaatsen. Het manke been verklaart waarom hij zich zo verbijsterend soepel beweegt op alleen zijn handen, de onwil om zich aan te passen aan één stijl zien we terug in de originele moves, die hij ook op salsa, jazz en Afrikaanse ritmes uitvoert. Al is de solo hier en daar wat slordig en geïmproviseerd, het joelende publiek vergeeft ‘Bboy Junior’ alles.
BLKDOG, van de 27-jarige Londense Botis Seva met het gezelschap Far From The Norm, is juist allesbehalve geïmproviseerd. Zes figuren in grijze gewaden, met een grijze kap over het hoofd, bewegen perfect synchroon over het toneel op zware, duistere beats en flarden tekst die uit horrorfilms lijken te komen. Als een legertje demonen glijden ze gehurkt over het toneel, komen omhoog, en vallen weer neer. Ze slaan met de vuisten tegen hun hoofd en maken griezelige schietgebaren of steken hun duim in hun mond. Ze vleien zich tegen elkaar aan, maken zich los van de groep en worden er weer in opgenomen. Dit alles is éxact getimed op de score, met zulke kunstige versnellingen en pauzes dat het lijkt alsof we kijken naar getekende wezens, op wie de natuurwetten geen vat hebben.
Seva, die met het stuk zijn innerlijke strijd als opgroeiende kunstenaar wil verbeelden, weet hiphop ijzersterk te combineren met moderne dans en filmische elementen. Die originaliteit maakt BLKDOG, in combinatie met enorme technische beheersing van de dansers, tot een waar kunstwerk.
De vertaalslag naar het theater is niet altijd even makkelijk, zien we in Oui, et vous van Ma Dame Paris. De drie danseressen uit Parijs combineren wacking, een aan voguing verwante stijl afkomstig uit het Los Angeles van de jaren zeventig, met moderne Franse muziek en chansons. De snelle, synchrone armbewegingen zijn indrukwekkend en hypnotiserende scènes zoals die waarin de danseressen achter elkaar staan en met hun armen een caleidoscopisch effect creëren, bewijzen dat wacking absoluut geschikt is voor het podium.
Toch komt de samenhang van de verschillende scènes nog niet overal even goed over. Wanneer de drie minutenlang op de klanken van een vastlopende computer steeds sneller met hun armen draaien, is dat technisch indrukwekkend, maar de functie ervan in het geheel is niet echt duidelijk. Hetzelfde geldt voor scènes waarin ze elkaar vastgrijpen of wegduwen; het verhaal lijkt er met de haren te zijn bijgesleurd. Desondanks is het te hopen dat Ma Dame Paris voorstellingen blijft maken met chansons erin. Want hoe meer urban dans verbonden wordt met andere, onverwachte cultuuruitingen, hoe spannender.
Foto: BLKDOG Van Botis Seva, Foteini Christofilopoulou