Op afstudeerfestival ENTER begeleidt Theaterkrant 15 nieuwe theaterwerkers bij hun eerste recensies. Deze recensie is geschreven door een van de deelnemers van het traject, Annabelle Hinam.

Behalve een absurdistische vertoning van een alternatieve wereld, is The Bald Spot een intense geluidstheaterervaring over wat intermenselijke communicatie in de toekomst zou kunnen zijn.

In de donkere ruimte is een geel vierkant vlak op de grond gemaakt. Daarop zit iemand (Mitzi Beesemer) die knoppen indrukt op een sampler. Er klinken geluiden, en ik krijg meteen het gevoel alsof ik in een onderzeeër zit. Het licht gaat aan en we zien nog een figuur. In blauwe kleren en met een zilveren glitter-opblaaskikker op haar rug, ligt ze op de hoek van het gele vlak.

Er wordt me direct een soort absurdistische wereld duidelijk die regels kent waarvan ik (nog) geen idee heb. Beesemer doet alsof ze de geluiden uit haar sampler met haar mond maakt, wat een komisch effect geeft, maar het heeft ook iets treurigs.

Wanneer de blauwe figuur (Laura Dreyer) in beweging komt als een zeemeermin die zich op het land begeeft, begint ze te praten op een soort Amerikaanse, meme-achtige manier. Maar haar stem wordt door de microfoon en de geluidseffecten vervormd, waardoor ik niet alles versta. Doordat het tot in het extreme andere geluiden zijn, lijkt het ook niet per se nodig. Ik hoor de rest van de zaal hard lachen terwijl ik de grappen soms niet snap. Dit geeft een extra vervreemdend gevoel. Zo voelt het dus misschien, om echt buiten iets geplaatst te worden, zo voelt het dus wanneer communicatie en echte intimiteit ver te zoeken is, en wanneer alles gerobotiseerd lijkt.

Nog twee andere personages (Jelle Huizinga en Neele Kamerbeek) betreden het gele vlak. Er is een zekere vorm van contact tussen deze figuren, al is ook al hun communicatie door middel van die stemvervorming vervreemdend. Het heeft iets van een nachtmerrie waarin Beesemer via de knoppen allerlei verschillende alterego’s van zichzelf in haar hoofd oproept. Door de vervormde geluiden wordt het een horror-achtig tafereel.

Dan vertelt de blauwe zeemeermin in het Engels met vervormde stem over een kikker in Amerika die een andere wereld optuigt waarin rood soms blauw is, en blauw soms rood. Een verhaal dat symbool staat voor de manier waarop onze toekomst eruit gaat zien, of al ziet, door alle vormen van sociale media, nepnieuws en AI die ons gezicht, onze stem en onszelf kunnen vervormen, tot we iets anders lijken. Onbegrijpelijke mensen die elkaar niet meer verstaan, en maskers op hebben.

Soms lijkt er wel even contact tussen de personages op de vloer, komen ze dichtbij elkaar en lijken ze elkaar te onderzoeken. Uiteindelijk vinden ze elkaar in het samen besturen en bestuderen van een enorme opblaasvis, een drone die boven het publiek zweeft. Staat deze Nemo symbool voor het terugvinden van onszelf in een verloren wereld vol onbegrip? Kunnen we elkaar nog terugvinden?

Ergens stemt dit einde hoopvol. Het heeft iets episch en spreekt tot de verbeelding, waardoor mijn twijfel wegebt. De makers presenteren met veel lef en in een eigen stijl een voorstelling die nieuwsgierig maakt naar meer werk waarin het geluid zo’n indrukwekkende rol speelt.