De voorstelling begint bijna een kwartier te laat. De maker moet eerst zeven vrouwen selecteren uit haar wachtende publiek, en instrueren wat hen te doen staat. En als we eenmaal zitten in een vrijwel totaal verduisterde zaal, duurt het wederom een schijnbare eeuwigheid tot er iets gebeurt: zwakke lichtjes die knagen aan de duisternis, zachte oerwoudgeluiden. (meer…)
Tenebris Suspiria Naturae (‘de donkere zucht van de natuur’) en The Way We Are vormen een double-bill van de New Yorkse Johanna Constantine en Kembra Pfahler, gevestigd in de performance-, dance- en dj-scene. In twee delen onderzoeken de artiesten het (vrouwelijk) lichaam en haar betekenis, en hun relatie tot de natuur.
Het eerste deel verpakt deze thema’s in een gedicht, het tweede deel in een ritualistische performance. Drie performers, in felle rood-wit-zwarte bodypaint en grove textiele doeken, dolen over het toneel, ondersteund door videoprojecties van water, mist en een volle maan, een rookmachine, en een schurende, ratelende noise soundscape. Als insect- en skeletachtige wezens bewegen de spelers ritmisch op de muziek, vaak in combinatie met waaiende gebaren met hun kostuums. Ze komen op en gaan weer af. Er zit een traagheid in hun fysicaliteit die, door de soundscape, bijna tranceachtig wordt. De combinatie van kostuum, grime en scenografie is rauw en in your face, en tegelijkertijd secuur en gedetailleerd.
Het is wachten op een verdieping van deze aanzet, maar die blijft uit. Er ligt veel theorie ten grondslag aan het werk van Constantine en Pfahler – te vinden in de teksten rondom de voorstelling – die in de show zelf niet direct terug te vinden zijn. Het gedicht aan het begin, waarin een bergketen haar ervaringen beschrijft als ware zij een menselijk lichaam, poogt enige houvast te geven. Lichamelijkheid, vrouwelijkheid; hoe frame je het lichaam dat je hebt onder de dwingende betekenis die de maatschappij aan dat lichaam, dat gender, afdwingt?
Hier en daar valt die houvast op zijn plaats, wanneer de aandacht bewust naar de kostuums, bodypaint of de lijven van de performers wordt getrokken. Maar vaker blijft de voorstelling hangen in vrijblijvendheid. De herhaling van bewegingen wordt niet uitgediept of onderzocht; het blijft slechts bij het tonen van deze grillige wezens.
In de teksten en uitgangspunten om de show heen wordt het feminisme en het counterculture-aspect van de makers benadrukt. Alhoewel het werk van Constantine en Pfahler, in hun Future Feminism Manifesto bijvoorbeeld, zeker gekenmerkt wordt door hun wortels in de politieke tegencultuur, komt dat geenszins tot uiting in Tenebris Suspiria Naturae & The Way We Are. De lichaamsverf en de soundscape zijn intens om te aanschouwen, maar de voorstelling zelf blijft tam. Het gebrek aan actie maakt van de performers nette tableaux vivants, die weinig vernieuwends te bieden hebben. Interviews met zowel Constantine als Pfahler onthullen meer over hun standpunten, activisme en politieke opvattingen dan we ooit op de bühne zien.
Eerlijk is eerlijk, er valt een lans te breken voor dat actieloze. De repetitieve bewegingen en de traagheid vergen een mate van aandacht van de toeschouwer. Je kunt niet achterover leunen en de voorstelling over je heen laten komen; je moet je blijven concentreren om in dat ritualistische mee te kunnen blijven gaan. Je kunt concluderen dat daar een tegendraadsheid in doorschemert van de makers, een koppigheid om niet te conformeren aan de conventies die komen met een grote zaal op een groot, gevestigd theaterfestival. Het roept in elk geval de vraag op of deze performance-kunst niet beter tot zijn recht was gekomen in een andere setting, een andere locatie, wellicht een ander festival.
Foto: Johanna Constantine