‘De relatie tussen een artiest en zijn publiek is kwetsbaar en de liefde is een aaneenschakeling van ellende en mislukking’, aldus Pieter Verelst. Hij verschijnt als een chaotische goochelaar, komt wild strooiend met confetti op, trekt rode balletjes en een dood konijn tevoorschijn en biedt ons hedenavond voor slechts twaalf euro vijftig zijn hart, ziel en lijf aan. (meer…)
Talloze trotse moeders zullen de bijzondere fantasie van hun achtjarige kind hebben geprezen als deze met een tekening van een giraffe met een olifantenslurf of iets anders mafs op de proppen kwam. En dan maar hopen dat die fantasie, die tegen absurdisme aanschurkt zich ontwikkelt tot een volwassen vorm. Tsja.., maar als je als cabaretier in je derde programma blijft steken op het aandoenlijke absurdismeniveau van een achtjarige, heb je een probleem. Pieter Verelst heeft dus een probleem.
En het begint zo schitterend in Ten Aarzel. Een sterfscène aan het begin. Wauw! De rochelende oma van Verelst lijkt haar laatste adem te hebben uitgeblazen, maar dan komt ze toch nog even overeind om haar kleinzoon de beste levensles in te knarsen: ‘Jaag je droom na, ook al lijkt die nog zo onmogelijk te verwezenlijken.’ Exit oma en Pieter weet wat hem te doen staat. Hij heeft bij Ali Express, de Chinese bol.com, een paard besteld, en daarmee gaat hij auditie doen bij Cirque du Soleil.
Vooruit, ook het slot van Ten Aarzel mag er wezen: een weemoedige tekst op A horse with no name van America, waarin Pieter zijn doodlopende circuswens begraaft, en zich daarbij begeleidt op een Afrikaanse duimpiano.
Maar vrijwel alles tussen de veelbelovende opening en het fraaie, melancholieke slot is van een zeer bedenkelijk niveau. Een lied over de frustraties van een goudvis, pff. Woordgrappen die zo te halen zijn uit een artikel van Onze Taal of het Opperlan(d)s van Battus, makkelijk. Drumstokjes in je anus steken, zo puberaal. Het eindeloze gedonder met het neppaard, zo vermoeiend.
Na twee verrassende programma’s, waarbij het soms ook wel even flink doorbijten was om door de flauwiteiten te komen, is Pieter Verelst in zijn derde programma helemaal verstrikt geraakt in ongein en absurdisme van het C-niveau. Absurdisme lijkt zo’n makkelijk theatergrenre. Je verzint iets wat helemaal niet kan en hup, je bent een absurdist. Mooi niet. Je hebt het absurdisme dat iedereen met een slok op kan produceren of de vrolijke onzin van een kind en daarnaast heb je slim, intelligent absurdisme, waar het publiek een kleine hersenschok van krijgt. Die laatste vorm was in redelijke mate vertegenwoordigd in Mijn broer & ik en Amai, maar is in Ten Aarzel met een kaarsje te zoeken. Voorheen was de verhouding bij Verelst tussen intelligent en te flauw voor woorden 80-20, en nu is het omgekeerde het geval.
In vrijwel elke scène zijn er wel een paar hoopvolle momentjes – oh, wat een prachtige flits van talent laat Verelst zien als hij met zijn hoofd omlaag vastzit in een ijskast – maar die verdrinken vervolgens weer in een poel van makkelijke onzin. En hoe raar het ook klinkt bij een cabaretier-acteur waar de ADHD er vanaf lijkt te spatten, Ten Aarzel is behoorlijk traag. Het kan zijn dat Verelst zelf ook niet heel erg gelukkig is met zijn materiaal en daarom het tempo soms laat kelderen. Ook de contacten met de mensen op de eerste rij leveren vrijwel niets op. Het lijkt alsof hij zichzelf enigszins klem heeft gezet in een programma met een doorlopend verhaal, terwijl hak op de tak springen juist zijn grootste kwaliteit is.
Statistisch gezien is het geen uitzondering dat na een vliegende start (Verelst won in 2016 het cabaretfestival Cameretten) een derde programma tegenvalt. In deze ronde slaat Verelst de plank volkomen mis, maar er is dus nog niets verloren.
Foto: Rob Ouwerkerk
Credits
tekst en spel Pieter Verelst regie Walter Janssens techniek Jonas Franquet met dank aan Pieter Bouwman, Tim Goditiabois en Els de Jonghe
Drum stokjes in de anus stoppen is toch tijdloos funny? Je wordt ouder Patrick ;)
Was er in op de zelfde avond in de kleine komedie in Amsterdam. Tranen met tuiten gelachen. Is dit een recensie of iemand neerhalen…? het lijkt wel persoonlijk
Dan heb je is iemand die iets nieuws probeert en dan word dat zo onderuit gehaald. Jammer.
Je kan toch niet ontkennen dat Pieter een enorm talent….
Deze recensie slaat de plank volledig mis
Ik was volledig omver geblazen van Pieter’s enorme talent! Wat een stem! wat een humor! wat een persoonlijkheid! Wat een gekke verhalen! Heerlijk om me mee te laten slepen in deze absurde trip. Dat dit niet voor iedereen is, spreekt voor zich. Maar deze recensie verdiend hij niet. ik heb een try out gezien in Naarden. Hij verdiend beter dan dit. Patrick, besef dat je woorden gewicht hebben.
euhm… oké dan, mensen van de theaterkrant… jullie hebben duidelijk iets anders gezien dan ik…. Recenseer dan geen absurdisme als je er niets van begrijpt.
Wat een ondermaatse analyse van een zeer getalenteerde absurdist met een vernieuwende blik. Oogkleppen zijn niet sierlijk. Zeker niet voor iemand die zoveel recenseert.
Ook ik heb bijzonder genoten van de humor, de muzikaliteit, creativiteit en moves van Pieter. Heb me mee laten voeren in deze ‘leuke gekte’ en beveel het iedereen van harte aan!!
Een recensie van een zeer bedenkelijk niveau. Jammer dat er inhoudelijk niets over de voorstelling word gezegd. Is dat niet juist de bedoeling van een recensie….?
2022… en zo’n afkrakende haatdragende recensie… Een blanke witte man en krijgt heel de pot ongenuanceerde pis over zich heen. Dat dit in deze tijden nog kan… Arme krant….
Wat een belachelijk recensie… ook die van de NRC…? kan iemand me uitleggen? Hebben ze met elkaar gesproken? ze gebruiken dezelfde woorden?? raar
De vraag die in me opkomt? wordt er overlegd als verschillende kranten beoordelen? want het lijkt wel vaak zo.
Ik moet hardop lachen met dit woordgebruik.
Waar is de tijd van de nuance?
Het is niet de eerste keer dat deze recensent over de schreef gaat. Een beetje respect voor hardwerkende artiesten.
Ik ben het helemaal eens met alles wat hierboven wordt gezegd. Pieter Verelst is een ruwe bolster. Afblijven! Ik heb enorm genoten. Wat een fantasie, wat een wereld die hij schept, ongezien in het theater. Picasso werd ook niet door iedereen gesmaakt in het begin…
Het is vrije meningsuiting. De theaterkrant heeft het recht dit te schrijven
Beste Patrick, ook ik vraag me oprecht af of we in dezelfde voorstelling zaten? Ik heb enorm genoten van het werk van Verelst! Iedereen heeft uiteraard recht op zijn/haar/hun mening maar iemand op deze manier neerhalen is gewoon compleet ongepast. Dit is persvrijheid van zijn lelijkste kant. Ik ben beschaamd dat zulk haatdragend taalgebruik in deze tijd nog gepubliceerd mag worden.
Maar ze ondermijnen hem door alleen het negatieve te benoemen. En zeer oppervlakkig. Het begin en het einde was goed en al de rest was ‘gewoon slecht’. ‘Gewoon slecht’. Dat is geen goede analyse van een, wat zou moeten zijn, een doorwinterde inhoudelijke recensent.
Wat een held die Pieter. Hij verdient grote zalen.
Meer van die Belgische nonsens goochelaar!
Pieter heeft geen probleem.
Patrick daarentegen duidelijk wel. Ach. Smaken verschillen?
Wick je woorden beter Patrick, het zou je goed staan
Een zeer persoonlijke voorstelling in een nieuw jasje. Heerlijk! Via welke slechte bril Patrick deze voorstelling zo bekijkt, is niet te begrijpen…. Najah… wordt de theaterkrant ouwbollig?
De hele discussie rondom deze recensie legt volgens mij meerdere dingen pijnlijk bloot. Enerzijds kan de vraag gesteld worden waaraan een recensie (of beter nog theaterkritiek – want een ‘kritiek’ is toch iets anders dan het recenseren van een voorstelling) zou moeten voldoen. Anderzijds werpt het de vraag op hoe een gesprek met elkaar gevoerd kan worden.
Naar aanleiding van de reacties hier en op andere plekken, heb ik sterk het vermoeden dat velen helemaal geen gesprek (meer) willen voeren maar vooral hun subjectieve meningen willen ‘schreeuwen’, en hun waarheid boven die van anderen stellen in plaats van die naast elkaar te leggen of zelfs (op een creatieve manier) met elkaar te laten botsen.
Aan alle kanten wordt nu geschreeuwd en iedereen claimt daarbij het recht op zijn/haar/hen waarheid. Het is een fenomeen van deze tijd dat iedereen snel van alles vindt en roept (zonder zorgvuldig te hebben gezocht en meestal enkel op tweet-lengte), en mensen veelal verongelijkt zijn. Zouden we niet beter kunnen (onder)zoeken en twee keer kunnen nadenken voordat we een tekst de wereld insturen? Zouden we niet meer tijd mogen nemen voordat we iets schrijven en op ‘versturen’ drukken? Kunnen we tijd en ruimte maken voor ‘reflectie’? Dat geldt zowel voor recensies als ook voor reacties op recensies en artikelen. Kunnen we niet beter ‘vertragen’ dan direct van alles te ‘vinden’?
In de reacties wordt nu buiten beschouwing gelaten dat het allemaal om subjectieve waarheden gaat. Gevaarlijk wordt het als iedereen zijn/haar/hen waarheid als ‘de waarheid’ begint te propageren. Laten we uitkijken voor absoluutheid en meer doen aan (zelf)relativering. Waarom zoekt trouwens niemand meer naar een objectieve waarheid? En als niet duidelijk is wat iemand bedoelt, waarom wordt degene dan niet gevraagd wat die bedoelt en hoe die tot bepaalde conclusies komt? Welke vragen stellen we elkaar, en welke niet? Zijn we niet in toenemende mate het ‘open gesprek’ aan het afschaffen? Waren we niet ooit ‘aufgeklärte Menschen’ die in discussie met elkaar waren? Zijn we allemaal barbaren aan het worden?
Waar het mijns inziens aan ontbreekt, is de serieuze poging om de ander te begrijpen. Ongeacht het feit dat de recensent Van Hanenberg zich inderdaad vaker schuldig maakt (ook tot mijn ergernis trouwens) aan bepaalde aannames in zijn beschouwingen, is de aanval op zijn persoon geenszins goed te keuren. Natuurlijk heeft een recensent verantwoording en dient zich ook met argumenten en onderbouwingen (van stellingen) te verantwoorden. Maar iedereen die reageert heeft net zo goed een verantwoordelijkheid. Het zou wenselijk zijn wanneer het gesprek inhoudelijk gevoerd wordt, en niet op een persoonlijk of privé niveau.
De vraag die nu door de reacties wordt opgeroepen is toch of wij nog met kritiek kunnen omgaan. Is het toenemende gebrek om met kritiek, tegenslag en tegenkrachten om te gaan niet wellicht een van de bronnen en oorzaken van toenemende polarisatie in de maatschappij en het theaterveld? Dat is een meer dan zorgwekkende ontwikkeling. Waar is de verbinding? Waar is de solidariteit? En waar is het respect? Respect betekent letterlijk ‘nogmaals bezien’. Zouden zowel de critici als ook de vele commentatoren dat niet eens doen? Nog een keer ‘kijken’. Maar dan is het noodzakelijk dat er ook ‘ruimte’ voor kritiek wordt gemaakt; de mogelijkheid om te reageren maakt bijvoorbeeld deze pagina nog niet tot een (fysieke) discussie- of discoursruimte. Hoe kunnen we weer ruimte voor elkaar maken waar de blik van de één naast die van de ander kan staan? En waar we van elkaar kunnen leren kijken en blinde vlekken te verkennen? En hoe zien dan onze serieuze pogingen uit om met elkaar in gesprek te komen?
Bij het lezen van enkele reacties (niet enkel onder deze recensie) voel je toch bij sommigen ook (expliciete of verborgen) agressie. Deze agressie ondermijnt een gesprek en verdraagzaamheid. Democratie is nota bene geënt op het koesteren van dissensus. Het lijkt me essentieel voor verdraagzaamheid om de mening van anders denken te ‘beschermen’ (zie ook de beroemde zin van Rosa Luxemburg: Vrijheid betekent immer vrijheid voor andersdenkenden). De huidige tijdsgeest (inclusief de cancelcultuur) zijn een aanval op elke vorm van democratie, verdraagzaamheid en vrijheid. Vragen de commentatoren, die hier reageren (net zoals recensenten), zich nog weleens af wat de consequenties van hun handelingen en woorden zijn? Of ‘weten ze niet wat ze doen? Laten we elkaar dan vergeven.
Waar het blijkbaar in deze tijden aan ontbreekt is ‘Ernsthaftigkeit’. Dus om andere stemmen en perspectieven daadwerkelijk serieus te nemen, en om naar (mogelijke) overeenkomsten te zoeken. We lijken te zijn vergeten dat de dissensus soms zijn oorsprong kent in bepaalde waarden en ideeën die we met elkaar delen, dus dat er ergens een gezamenlijk fundament ligt (zoals de Verlichting het ideaal van verdraagzaamheid had). De vele subjectieve waarheden versplinteren nu echter de samenleving en ook het theaterveld.
Hoe kunnen we leren het oneens zijn weer ‘echt’ te omarmen? Hoe kunnen we de leus ‘agree to disagree’ werkelijk waarmaken? Nu lijkt het eerder op een ‘excuus’ dan op een intrinsieke ‘noodzaak’. Hoe diep zijn we daadwerkelijk ervan doordrongen? Volgens mij is het ook geen ‘oplossing’ als iedereen nu een eigen recensent toegewezen krijgt. Zijn mensen niet van natuur nieuwsgierig? Kunnen we niet (aan alle kanten) weer wat nieuwsgieriger zijn naar elkaar, naar het ander en het onbekende? Kunnen we elkaar niet meer bevragen in plaats van te veroordelen? Kunnen we niet samen ‘kritiek’ leren?
Zonder kritiek verliest het leven een belangrijke bezielende kracht, en de maatschappij een democratisch instrument. De kunst heeft de kritiek nodig (ab und zu auch mal einen schönen Verriss). Kunst is een kritisch instrument en tegenkracht om werkelijkheden en waarheden te bevragen, en om te ontregelen en af te wijken. Als binnen de kunsten het niet meer mogelijk is om elkaar te bekritiseren hoe kunnen we dan nog kunst maken? Hoe kunnen we dan nog verdraagzaam met elkaar leven? Zullen we weer met elkaar spelen?
Zullen we weer meer ons ‘best’ doen als het om de ander gaat? Hoe kunnen we samen zoeken naar nieuwe omgangsvormen en een ‘gesprekscultuur’? Zullen we zoeken naar een ’taal van kritiek’? Zullen we zoeken naar een ’taal van de liefde’?
PS Ik vraag me trouwens ook af wat Van Hanenberg nu eigenlijk bedoelt als die het over absurdisme heeft. Ik zou graag willen lezen (op zijn minst een beetje) hoe hij dit begrip definieert; ik ben nieuwsgierig naar zijn ‘absurdisme’? Waaraan denkt Van Hanenberg als hij het over absurdisme heeft? Is het een vorm? Of is het een filosofie? Wat is voor hem het verschil van absurdisme en absurditeit? Ik denk bij absurdisme aan vormen van ‘zinloosheid’. Dus aan manieren om tegen de zinloosheid van het leven in opstand te komen, door doelloos te ‘strijden’ (als een soort Don Quichot). Anderzijds is het een vorm om bestaande weten en logica te ontregelen wellicht op een speelse manier), en de wereld op zijn kop te zetten. Als ik aan absurdisme denk, denk ik bijvoorbeeld aan Albert Camus en Samuel Beckett, aan Sisyphus en Wladimir en Estragon, aan Louis van der Waal en Joep van der Geest.
Je vergeet Charms, dude.
Ik ben het helemaal eens met Florian Hellwig. 2 keer nadenken voordat je iets post, zowel de reacties als de critici zou heel veel goeds doen aan de sector. Kleine kanttekening is wel, dat de reacties voortkomen uit deze totaal ongenuanceerde recensie. Wie hier reageert ken ik niet, maar een recensent wordt gezien als een professional en zou hier ook professioneel mee om moeten gaan. Ik begrijp heel goed het ongenoegen en de emotionele lading bij de mensen die deze recensie lezen. Dus laat dit een aanleiding zijn voor recensenten, alsjeblieft, geef het goede voorbeeld en neem je werk, net zoals de artiest die zijn voorstelling met veel liefde probeert te maken, serieus.
Bijna volledig akkoord met deze recensie, maar ook het begin en het slot hebben mij niet kunnen beroeren. Ik was niet mee van bij de eerste blub en de Pieter heeft geen zangstem om te beroeren/ontroeren op een horse with no name. Teveel van alles en te weinig in alles. Potentieel, maar nog veel werk aan de winkel en een stevig klankbord. Misschien wel eerder een toekomst in het jeugdtheater (en dit is géén cynische opmerking).
Als technicus heb ik gisteravond ingevallen om zijn show te draaien. Ik heb deze nog niet eerder gezien: briljant! Ik kan mij eigenlijk totaal niet vinden in deze recensie. Ik sta er eigenlijk haaks tegenover: In de jaren dat ik dit werk doe nog nooit zon verfrissende voorstelling meegemaakt sinds tijden. En ik zie vele cabaretiers voorbij komen hier. Ga zo door Pieter!
Top voorstelling, fantastische stem, goed pianospel, spring in het veld, ik zal nog lang het beeld voor me zien dat hij onderste boven in die ijskast rustig zijn show verder zet Geniaal.
De recensie sloeg nergens op. In Brecht gaf de zaal in elk geval een staande ovatie. Doe zo voort!