Voor de nieuwe voorstelling van Dood Paard gingen de makers bij hun moeders te rade. Hun interpretaties van Homerus’ Ilias leiden tot een verpletterend mooie voorstelling over oorlog, patriarchale onderdrukking en de manier waarop we verhalen vertellen. (meer…)
Leiden krijgt er een nieuw theater bij. In De Generator wordt druk gebouwd aan een werkplaats voor geëngageerde jonge makers. Nieuwsgierig publiek hoeft echter niet te wachten. In een nog te verbouwen zaal organiseert Oriana van der Sande een maandelijkse storytelling-avond. In deze tweede editie van Tell me more staan sterke vrouwen centraal. We horen verhalen over Roemeense topgymnasten, Chinese legerleidsters, sterke grootmoeders en een licht incestueuze Assepoester.
Storytelling, dat hadden de meeste bezoekers nog niet eerder gezien. En toch kennen we het allemaal allang. Het is de meest basale vorm van theater: het delen van een verhaal voor een publiek. Dat kan op verschillende manieren gebeuren. Deze avond werden herinneringen, sprookjes en mythen verteld met monologen, maar ook met liedjes en zelfs een danssolo. Voorop staat, meer nog dan bij traditioneel teksttheater, de gezamenlijkheid van publiek en performers. Van der Sande treedt op als gastvrouw, leidt de verhalen in en verbindt ze met onze ervaringen.
‘Wat is kracht volgens jou?’, vraagt ze. ‘Teamwork’, wordt er gezegd, ‘vastberadenheid’ en ‘kwetsbaarheid’. Krachtig zijn in ieder geval de vrouwen waar de verhalen van de storytellers over gaan. Sandra Kramerova begint met een danssolo die geïnspireerd is op twee van haar iconen: de Roemeense gymnaste Nadia Comaneçi en de fictionele videogameheldin Lara Croft. Comaneçi scoorde in 1976 als eerste een tien op de brug tijdens de Olympische Spelen. Lara Croft staat na elke game over weer klaar om opnieuw te vechten. Kramerova focust haar solo op de fysieke worsteling die nodig is om een topprestatie te leveren. Haar bewegingen zijn zwaar en moeizaam. Ze laat zich vallen, probeert op te staan, en verzamelt de moed om weer opnieuw te beginnen. Ze slaat en botst tegen de muur, maar ze kan niet anders dan doorgaan. Doorzettingsvermogen, dat is de gemene deler tussen Comaneçi en Croft.
Storyteller Xi Zeng staat op, vraagt ons in een cirkel te gaan zitten, en vertelt ons over sterke vrouwen uit Chinese mythen. Als een generaal gedood wordt en de keizer zijn 100-jarige moeder condoleert, krijgt hij wel een heel onverwacht verzoek: aangezien er geen mannen meer over zijn, biedt zij zichzelf aan om de plaats van haar zoon in te nemen. De keizer stemt toe en geeft haar de leiding over zijn hele leger. Dat bleek een slimme zet te zijn. De dame neemt het persoonlijk op tegen een vijandelijk leger, en wint glansrijk.
Francine de Graaf vertelt over haar liefde voor haar geboorteplaats Scheveningen, de Noordzee en haar grootmoeder. Met een Afrikaanse trommel bootst ze de geluiden van de zee na, en begint te vertellen over het leven van haar grootmoeder in het begin van de 20e eeuw. Ze heeft meerdere tegenslagen moeten verwerken. Haar vader keerde niet meer terug van zee, de Tweede Wereldoorlog brak uit en haar 8-jarige zoon verdronk. Desondanks is ze er sterk uitgekomen, aldus De Graaf. De trommel gebruikt ze om het verhaal in- en uit te luiden. Het begint bij de zee, en eindigt bij de zee.
Alexandra Sips is meer fysiek in haar vertelling. Waar De Graaf ervoor kiest om zittend haar verhaal te doen, kiest Sips ervoor om te staan en meer uit te beelden. Haar Assepoesterverhaal – ‘niet die van Grimm en niet die van Disney’ – is het resultaat van vele generaties Joodse vertelsters, die het verhaal van hun moeders geërfd hebben. In deze versie moet Assepoester het bed delen met haar vader. Ze vlucht, verborgen in een berenhuid, en kan bij een gezin aan de slag als schoonmaakster. Op het befaamde bal met de prins ontmoet ze haar vader weer en fluistert iets in zijn oor. Of ze hem vergeeft of niet, dat moeten we zelf beslissen, aldus Sips. De verhalen van de Joodse moeders kenden geen vast einde.
De charme van deze avond ligt in de eenvoud ervan. Er zijn geen grote decors of effecten nodig om een verhaal te vertellen. Het publiek zit in een kring op kussentjes, het zaallicht blijft grotendeels aan, en zo nu en dan stapt een storyteller uit het publiek om haar verhaal te doen. Qua techniek valt er nog wat te halen. Een lied over een ongelukkig getrouwde vrouw is moeilijk te verstaan, hier en daar wordt nog wat geworsteld met de Engelse taal. Soms maakt dat laatste de verhalen iets minder scherp. Bij anderen onderstreept het echter hoe lokaal en authentiek de vertelling is: sommige woorden bestaan immers alleen in het Nederlands. Het mag de pret niet drukken. Al met al zijn er op deze powervrouweditie van Tell me more genoeg mooie verhalen te horen.