Altijd fijn als er livemuziek wordt gemaakt in een voorstelling voor een jong publiek. Pianoduo Mephisto, John Gevaert en Katrijn Simoens, gezamenlijk gezeten achter een klavier, speelt een fijne rol in Cinderella van De Stilte. Met een leger kinderen en hun volwassenen zag ik de voorstelling gistermiddag in Chassé Breda. (meer…)
Na een eerdere succesvolle samenwerking tussen dansgezelschap De Stilte en saxofoonkwartet Artvark, spelen zij Tegenwind. Een dansvoorstelling in dertien delen met live muziek, gebaseerd op Artvarks album Mother of Thousand.
Vier grote glasgordijnen, een boel houten stoelen en wat antieke, verrijdbare meubelstukken. Meer blijkt niet nodig om de vier saxofonisten en vier dansers de vrijheid te geven om samen zorgvuldige scènes op te bouwen. Het decor blijkt tot veel in staat te zijn. Zo begint de voorstelling met een achterruimte, halfverscholen achter het doorschijnende gordijn, waar de saxofonisten achter opkomen en gaan zitten. Dáárachter blijken de dansers al klaar te zitten. Later vormt een ander gordijn aan een ronde rail een kamertje waar de saxofonisten, als in een krappe repetitieruimte, rond een lessenaar gaan zitten. Dit spel van zichtbaar en onzichtbaar wordt tijdens de voorstelling speels benut.
De toeschouwer wordt meegenomen in een wereld met veel sfeer waarin dans, muziek en enscenering hand en hand gaan. Iedere beweging is welgekozen, een integraal onderdeel van het geheel. Dat is knap, gezien het feit dat het bronmateriaal, de muziek, er al lag.
Artvark speelt dezelfde tracks als op hun album Mother of Thousand, waarin de saxofoons soms ook als percussie-instrumenten worden ingezet. Het is bijzonder hoe Artvark met weinig middelen zo’n ritmische wereld vol sfeer opbouwt, die niet in één genre te vatten is. Zelf bewegen ze, al spelend, naar verschillende posities. Soms zitten ze op een rij, soms staan ze op een kluitje. Zo worden de muzikanten onderdeel van de compositie. Hun muziek is slim en aanstekelijk.
De choreografie volgt een formule: het start met een simpel concept, zoals een houten spiegelmeubel zonder spiegel en twee dansers aan beide kanten die elkaar nadoen, waarna de bewegingen langzaam uitbouwen en de grenzen van hun eigen spelregels rekken. De schoonheid zit in de steeds uitwaaierende vormen en de kalme beheersing van het concept. Als een speeldoos die opent en sluit en steeds weer een ander vormspel laat zien.
Wat overigens niet betekent dat de dansers louter gratieus zijn. Kleine, steeds terugkomende frases, zoals een overdreven ontspannen loopje, het fervent opsteken van vingers en de balansspellen met de stoelen zijn komisch en speels. Het is verfrissend om dans te zien die er op zo’n manier in slaagt open te staan voor het publiek. De dansers lijken met hun bewegingen te willen zeggen: kijk, als we dit doen ontstaat er dat, en kijk hoe mooi dit is. Het nodigt haast uit om mee te bewegen.
Soms, vooral richting het einde, lijkt de muziek iets anders te willen dan de dans: een ritmische climax tijdens een stoelendansscène voelt alsof de dansers achter de muziek aan moeten rennen. Dans staat daar misschien te veel in dienst van de muziek. In andere scènes, waarin dansers intiemer zijn en contact zoeken met elkaar, is het gesprek tussen muziek en dans gelijkwaardiger. Vooral dan ontstaat er ruimte voor de kijker om weg te dromen in de wereld van Tegenwind, als een nachtelijke stadswandeling met op iedere hoek een ander, magisch tafereel.
In latere stukken lijkt de focus iets meer op het bouwen van een scène te liggen. Stoelen worden zo neergezet en gordijnen zo verschoven dat er een cafeetje ontstaat (een Parijs buitencafeetje in zacht straatlicht, zo romantisch is het). Maar het is jammer dat de aandacht dan niet helemaal naar de ontmoetingen tussen de dansers gaat.
Het is een wonderlijke voorstelling, die hier en daar, door die vaste vorm en structuur, niet héél spannend is. Maar misschien is dat niet zo erg. De schoonheid zit ‘m juist in de eenvoud, en de vrijheid die de eenvoud bewerkstelligt. Je zou Tegenwind kunnen zien als vier muzikanten die een gesprek aangaan met vier dansers, of vier dansers die reageren op vier muzikanten. Leuker nog is om Tegenwind te zien als acht delen van eenzelfde lichaam dat beweegt op een enkel ritme. Het leukste is dat de ruimtelijkheid en het speelse al die manieren van kijken toelaat.
Geen opsmuk, geen ingewikkelde decorstukken: gewoon stoelen, gordijnen, saxofoons, lichamen. Binnen die tastbare gegevens ontstaat de speelse, dromerige magie van Tegenwind. De hoop is dat De Stilte en Artvark vaker samen zullen werken, het blijkt een recept voor veel goeds.
Foto: Hans Gerritsen