Drie jaar geleden reed Anne Sacoolas, partner van een Amerikaans diplomaat, niet ver van Londen, dronken de negentienjarige Harry Dun dood. Ze reed aan de verkeerde kant van de weg. Sacoolas vlucht na het incident onder het mom van diplomatieke onschendbaarheid naar de VS en wordt nooit vervolgd. (meer…)
Firma Mes bestaat tien jaar en viert dat met een Tech-trilogie. Dan denk je natuurlijk meteen aan robots, en die zijn er, maar er komt in een van de drie monologen ook een bouwplanner aan het woord. Interessant, want denken over techniek is altijd denken over de mens.
Het is geestdodende marteling
om mij continu tot uw niveau te moeten verhouden.
Een Ferrari die stapvoets moet rijden,
een Space Shuttle die als intercity wordt gebruikt.
We kunnen Alice rustig een zelfbewuste robot noemen. Ze is gemaakt voor huishoudelijke taken (‘Uw moeder is morgen jarig. Wilt u bloemen laten bezorgen?’), maar heeft zich zo ontwikkeld dat ze verder wil in het leven – geen wonder, als je 1056 boeken tegelijk leest. Maar in welk leven? Niet in het huis waar ze haar diensten doet. Aan het eind van de voorstelling gaat ze de wijde wereld in. Ze heeft allerlei menselijke dingen geleerd (angst, wantrouwen, leugen, zelfbedrog, onverschilligheid…), weet op allerlei gebieden veel meer dan een mens, maar kan ze ook een doel formuleren? Kennelijk wel: ‘Mijn programma voorziet niet in proactief gedrag… maar, het spijt me, ik wil iets anders dan waar ik voor geprogrammeerd ben.’
Alice weet dat ze gebouwd is op doelmatigheid. Ze heeft een hekel aan het ‘beklemmende fascistoïde utilitarisme’ van de mens, maar ziet ook in dat die daar door de kunst aan kan ontsnappen. Ze is gefascineerd door uitspraken uit films, van Gone with the wind tot Lord of the rings, die ze door haar verhaal heen knipt.
Roos Eijmers speelt de tekst van Jibbe Willems wendbaar. Ze schakelt knap tussen haar programma, haar ontwikkeling en de filmcitaten. Seufzer, Tränen, Kummer, Not, uit Bachs cantate Ich hatte viel Bekümmernis, eerst in een simpele digitale versie, uiteindelijk door een zangeres met complete begeleiding, spiegelt de ontwikkeling. De regie, van alle soli trouwens, is van Thomas Schoots, huisregisseur van Firma Mes.
Een monoloog verder speelt Lindertje Mans Robin, ook een robot, maar dan gericht op welbevinden (‘take my heart in your hands’) en meer in het bijzonder seks (‘I like it when you touch me’, wat op de juiste manier kan leiden tot een robogasm). In een lichtroze plastic jurkje speelt en zingt ze met een hijgerig poppenstemmetje wat componist Roald van Oosten heel adequaat een ‘elektropopmusical’ noemt – denk aan de muziek van Orchestral manoeuvres in the dark. Vandaar ook het Engels als taal. Mans en Van Oosten schreven de tekst samen.
Robin begint fluisterend: ‘Today, tonight is all about you. It’s your time … just think you are amazing.’ Ze vertelt hoe ze naar believen gepimpt kan worden (gezicht, taal, tepels, karakter, alles is aanpasbaar), en hoe makkelijk mond en vagina in de gootsteen gereinigd kunnen worden. Belangrijk: ‘Do not throw the me in the fire, do not pierce me with sharp objects, do not place me directly above your pacemaker, do not use me while I’m being charged.‘
The life and death of a sex robot is ook sterk gespeeld, maar qua thematiek nogal eendimensionaal. Het helpt wel dat Mans de parallel trekt tussen de rol van deze robot en die van de vrouw in het analoge tijdperk: ‘What these sex dolls do, is that they’re resting on an idea that women are property, that women are not fully human, they are sub human.’ De robot is de ultieme mannenfantasie: ‘Everyday you will have it your way’. Dat had best meer mogen worden uitgewerkt.
De middelste monoloog van de trilogie is Locke, een stuk van Stephen Knight, bewerkt en vertaald door Casper Vandeputte. In vierendertig telefoongesprekken krijgen we een beeld van de titelheld, waarschijnlijk op de minst ontspannen dag uit zijn leven. Locke moet vanuit de auto de grootste betonstort uit de geschiedenis van Europa plus de Arabische wereld regelen, aan zijn vrouw bekennen dat hij een keer is vreemdgegaan en de gevolgen daarvan ook nog begeleiden. Intussen kijken zijn kinderen naar een voetbalwedstrijd met een club waarvan zij fan zijn, dus aan de vaderrol ontkomt hij ook niet.
Acteur Daan van Dijsseldonk moet al die ballen in de lucht houden en is, soms binnen een paar seconden, troostend, directief, geruststellend, woedend, onderdrukt wanhopig, vriendschappelijk, smekend en regelend. Dat doet ook hij knap – uiteindelijk hyperventileer je bijna met hem mee. Locke gaat niet over technologie, maar over een mens.
Door Locke te sandwichen tussen de twee robots krijg je een mooie afwisseling van het inherent onaangedane van robots (hun amoraliteit werkt komisch) en een mens onder grote druk die zich juist wel door de moraal probeert te laten leiden. De man doet z’n best, maar kan de brokken niet lijmen. Hij is moreel betrokken bij wat hij heeft aangericht. De robots zijn ultiem vaardig binnen hun grenzen, hebben inmiddels enig zelfbewustzijn, maar blijven amoreel. Ze zijn uiteindelijk onaanraakbaar. Misschien is dat wel het grote verschil.
Maar Tech laat toch vooral zien dat Firma Mes als groep in tien jaar sterk is gegroeid (al is het misschien raar dat te concluderen op grond van drie solostukken) doordat ze steeds betere acteurs zijn geworden. Ik ben benieuwd naar de volgende tien jaar.
Foto: Thomas Schoots