In zijn filmcollage We need to talk dwingt Roger Bernat de kijker in de meest perverse relaties ****
‘Dit is je mama, dit is je papa, en dit ben jij.’ Op het televisiescherm is een WhatsApp-emoticon van een gefrituurde garnaal afgebeeld. John Schleipen zingt hoe hij appt met een ongeboren baby in de buik. In Talk blinken Frank van Pamelen, Jan J. Pieterse en John Schleipen, ook bekend als de Mannen van Taal, uit in het poëtisch inzetten van de PowerPoint-presentatie.
Drie heel verschillende mannen, allemaal met een liefde voor taal. Ze proberen elkaar te overtroeven in de strijd om het hoogste woord. Spitsvondige poëzie voert de boventoon, en de creatieve inzet van multimedia zorgt voor de nodige verrassing hier en daar. Eigenlijk overtroeven ze elkaar niet, maar vullen ze elkaar aan in hun goed gebalanceerde Talk.
De vlotte babbel van Frank van Pamelen zet de toon van de TEDtalk, waar de avond een parodie op lijkt te zijn. Hij maakt gebruik van hoogdravende taal, potjeslatijn en echte gymnasiastenhumor over de grote filosoof André Hazes en zijn minder geslaagde kroost. Met een paar verbluffende anagrammen en onnavolgbare wiskunde toont Van Pamelen zich een goochelaar met woorden.
Dit in sterk contrast met de aaibare John Schleipen, die zijn volledige onwennige podiumpresentatie ontleent aan zijn ervaring als onderwijzer. En daarnaast de nonchalante Jan J. Pieterse, die zich verstrooid aansluit bij de presentatie, puntdichtjes voordraagt uit zijn bundeltjes, die hij overhandigt aan wie het eerst zijn vinger op steekt.
Met zijn drieën verzorgen ze een aantrekkelijke inspanning om het stof van poëzie te blazen. Woordspelingen en woordgrapjes zijn vaak sterker op papier dan op het podium, maar daarvoor bieden de schermen uitkomst. Ze husselen letters, laten hun portretten vechten en zingen, en hebben zelfs een stukje film opgenomen met acteur Edo Brunner.
Het is niet allemaal hoogdravend, en dat maakt de avond des te speelser. Jongensgrapjes over dubbel D, een foto van een penis, vergezochte bruggetjes, een veel te lang verhaal over een konijnenmoord en een running gag over hoe mensen in het zuiden de letter ‘b’ niet uitspreken, zijn weliswaar verwarrend, maar brengen ook een benaderbare sfeer erin.
Voor een goede parodie hebben ze met zijn drieën de originele TEDtalk duidelijk niet genoeg onder de knie. De overtuigende spreker en inspirerende les ontbreken. Op het eind zijn we niets wijzer dan aan het begin. Maar het volledig kloppende gedichtje met eindrijm op ‘Hazes’ en ‘Op’ en een liedje met alles beginnend op ‘over’ en ‘uit’, zijn het zeker waard om in de spotlight te staan. En daarvoor zijn ze in het theater op de juiste plek.