De jeugdvoorstelling ’t Is mijn smaak niet van Het Lab en de Kopergietery speelt zich af in een bibberend en krakend fort van keukenmachines waarvan alle krochten en kieren door drie personages worden verkend. Maar hoe leuk het stuk ook is om naar te kijken, het is mist een doordachte dramatische opbouw.

Hendrik Lebon is de maker van deze voorstelling en tegelijkertijd een van de spelers. Met twee andere dansers, Tegest Guido-Pest en Miroslav Kochanek, voert hij ’t Is mijn smaak niet uit. Het toneelbeeld van Sara Dykmans, toont een verzameling ijskasten, vrieskisten en andere keukenmachines op een rijdend plateau. Daar bovenuit torent een enorme schemerlamp, die het geheel afwisselend een onheilspellende en knusse uitstraling geeft.

De vrijwel woordeloze uitvoering van de drie performers zit tussen dans en bewegingstheater in. Lebon speelt een schichtige krachtpatser met opgetrokken schouders, maar zijn spierballen blijken opblaasballonnen te zijn. Kochaneks personage bevriest om de haverklap en blaast ook vrieskou uit naar de anderen. Met zijn baard en Noorse truien heeft hij iets weg van een Viking. Guido-Pest ten slotte toont met haar korte postuur en enorm afrokapsel een personage dat zowel vertederend als temperamentvol is. Ze valt in slaap in vriesvakken, barst uit in hysterische lachbuien, en laat zich als een kind optillen, meedragen en overgooien.

De grappige en fysiek knappe bewegingsstukken verbeelden de angst voor wat er achter deuren kan zitten en laten zien hoe je soms aan elkaar moet wennen als je elkaar voor het eerst tegenkomt. De bijna clowneske manier waarop dit wordt uitgebeeld is ook voor hele jonge kinderen begrijpelijk. De deuren van het decor worden fanatiek open en dicht geslagen, truien worden samen aangetrokken, er wordt gerold, gesprongen en gekropen door, achter en op de decorstukken. Mimiek, bewegingstaal en moderne danstechniek worden optimaal ingezet. Het stukje waarbij de drie elkaars bewegingen persifleren levert veel goedkeuring op van het zeer jonge publiek.

Maar wat ontbreekt is consistentie. Het stuk bereikt een climax wanneer een magnetron voor storing zorgt. Alle deuren beginnen te klapperen, het hele decor verschuift en de performers rennen als gekken heen en weer. Dit resulteert in een eruptie van eieren, waarna de performers zich verkleden tot kip zonder kop (Lebon), roofvogel (Kochanek) en eiermonster (Guido-Pest). Hoe hilarisch dit ook is, je vraagt je toch af waar het vandaan komt. Het hele stuk lang werd één ei angstvallig beschermd, nu ineens zijn ze er in overvloed. En waar de drie personages lang de tijd hebben genomen elkaar te leren kennen, is de overgang naar hun nieuwe karakters abrupt en daardoor zonder al te veel lading.

Dat de voorstelling voor jonge kinderen bedoeld is betekent niet dat er geen onderliggende rode draad hoeft te zijn. ’t Is mijn smaak niet heeft meer dan genoeg materiaal om te blijven boeien, maar zou gebaat zijn bij wat knip- en plakwerk.

 

Foto: Pile Deprez