‘Sinds jouw dood, praat ik elke dag tegen je’, zegt David Geysen tegen Beaudil Elzenga nadat ze haar laatste handelingen – van het instoppen van de kinderen tot het leggen van haar hoofd in oven – in detail heeft beschreven. Het is het begin van Sylvia & Ted; een gesprek van een uur tussen de twee wereldberoemde dichters Sylvia Plath en Ted Hughes over hun liefde en haar zelfmoord. (meer…)
‘Dying is an art, like everything else. I do it exceptionally well’, zegt een van de negen actrices die Sylvia Plath vertolken aan het slot van de voorstelling. Vervolgens draagt ze integraal het gedicht Lady Lazarus voor, waarin de getroebleerde dichteres haar verschillende zelfmoordpogingen beschrijft. Het blijft een bloedstollende getuigenis van een gekwelde ziel die met chirurgische precisie haar lijden in poëzie wist te vangen. Daarmee is de cirkel rond: twee uur eerder opende Sylvia met de tekst ‘dying is an art’ op een clapperboard.
Sylvia is een vorm van totaaltheater waar Wagner jaloers op zou zijn geweest. We lopen als publiek rechtstreeks een filmset binnen, waar dames in rock&roll-jurken plezier maken. Op de achtergrond klinkt beschaafde, ietwat jazzy muziek van het An Pierlé Quartet. De zangeres/pianiste zit rechts op een plateau hoog boven het podium, haar musici zitten ter linkerzijde. In de loop van de voorstelling zullen deze plankieren tevens dienen als decorstukken voor de live geschoten filmbeelden.
Links staat een filmprojector, waarvan het geratel onderdeel vormt van de muziek; cameramannen- en vrouwen zitten de negen actrices dicht op de huid. Ze sturen groepsopnames en van zeer nabij geschoten close-ups naar het witte doek boven het toneel. Zo kijken we tegelijkertijd naar een theatervoorstelling en naar een film, waarvan de muziek een onlosmakelijk onderdeel vormt. Elke nieuwe scène wordt aangekondigd via het clapperboard.
Terwijl Pierlé trage, lang uitgalmende arpeggio’s de zaal instuurt, zien we Sylvia zorgvuldig de keukendeur afdichten met lappen stof en gaffertape. Haast teder legt ze een zachte doek in de oven, draait de gaskraan open en vleit haar hoofd diep in de muil van de door haar zelfgekozen moordmachine. Deze poging zal succesvol blijken: op 11 februari 1963 stierf Sylvia Plath daadwerkelijk aan een koolmonoxidevergiftiging. – Maar dan zijn we nog maar aan het begin van voorstelling.
Het is verdedigbaar te starten met het tragische einde van de hoofdpersoon. Van daaruit kan immers de weg hiernaartoe nader belicht worden. Toch pakt de gekozen invalshoek niet helemaal overtuigend uit. Pas na enige tijd wordt duidelijk dat alle negen vrouwen afwisselend de rol van Sylvia vertolken. Dit leidt tot verwarring en staat identificatie in de weg. Dat de afzonderlijke Sylvia’s nu eens persoonlijke getuigenissen afleggen, dan weer documentaire informatie verstrekken helpt daarbij niet.
Aangrijpend zijn de momenten waarop Sylvia’s poëzie en dagboekaantekeningen worden gereciteerd. De rake formuleringen betreffende haar depressieve gevoelens en haar zelfhaat sturen het kippenvel over je rug. Tegelijkertijd beangstigend en geestig is het moment waarop de dames discussiëren over een geschikte man en speurend op het publiek toelopen. Uiteraard blijkt het gekozen ‘slachtoffer’ later gewoon een acteur te zijn, die met een masker van papier-maché de rol van echtgenoot Ted Hughes vertolkt.
Als tijdens de huwelijksplechtigheid één van de Sylvia’s losbarst in een wanhopig betoog over hoe seksuele bevrediging haar creatieve vermogens zal doden horen we woest stampende beats, gierende kreten van de saxofoon en scheurend gegrom van een trombone. Schrijnend ook is de scène waarin Hughes en Plath te gast zijn voor een dubbelinterview bij de BBC. Vakkundig trekt hij alle aandacht naar zich toe, waarop Sylvia teleurgesteld in haar schulp terugkruipt. Maar waarom spreekt zij – als geboren Amerikaanse – in hemelsnaam Frans?
Zo valt er wel meer af te dingen op de keuzen van regisseur Fabrice Murgia. De focus ligt wel erg op de onderdrukkende rol die Hughes in het leven van Plath gespeeld zou hebben. Anders dan gesuggereerd kreeg zij wel degelijk haar werk gepubliceerd. Dat de negen dames evenzovele kanten van haar gecompliceerde persoonlijkheid zouden vertegenwoordigen komt evenmin goed uit de verf. Daarvoor zijn ze te inwisselbaar.
Er zijn weliswaar prachtige momenten van eenzame verstilling wanneer langgerekte, over elkaar geplaatste zanglijnen en uitwaaierende gitaarloopjes een soort droomwereld suggereren, maar deze worden overschaduwd door de vele met grof gebeuk ondersteunde woede-uitbarstingen van Sylvia.
Ik twijfel niet aan de goede bedoelingen van de makers: er is onmiskenbaar veel onderzoek gedaan naar de persoon van Sylvia Plath. Ook de uitvoering is van hoog niveau. Maar juist door de veelheid aan informatie en uitdrukkingsmiddelen komt de dichteres niet werkelijk tot leven.
Foto: Hubert Amiel