Iets unieks maken, iets doen wat niemand eerder deed, ergens zijn waar nog nooit iemand geweest is. Het lijkt belangrijker dan ooit in een maatschappij waarin iedereen voortdurend (online) tentoonspreidt wat voor bijzonders er nu weer is gebeurd. In onze onstilbare behoefte aan authenticiteit, doen we elkaar allemaal na. Op die paradox drijft de vrolijke voorstelling Are You Famous Around Here?, die Dalith Tempert, Elène Zuidmeer en Katelijne Beukema maakten bij Werkplaats Walhalla. (meer…)
In de foyer van Zaal 3 in Den Haag ligt een hoopje kastanjes op tafel. De vader van theatermaker Katelijne Beukema had ze altijd in zijn zak zitten. Wie wil mag een kastanje meenemen, hem in de zak stoppen en vergeten dat hij er is. Totdat je later op de avond of later in de week, zoekend naar je fietssleutels, je hand in diezelfde jaszak steekt. Op die momenten denkt Katelijne Beukema aan haar vader, en denken wij vanaf nu even aan Swomp, deze prachtige voorstelling.
Naast de kastanjes liggen er boeken en papieren op de tafel in de foyer. Joan Didion ligt er, naast namen als Eva Gerlach en Maud Vanhauwaert. Er ligt tekst van mensen die woorden gaven aan wat een periode van rouw voor hen betekende. Het zijn woorden die we in de voorstelling verder niet te horen krijgen. Op een enkel moment vraag ik me zelfs af of iemand die aan de tafel voorbij is gelopen, iemand die de pr-tekst niet gelezen heeft en gewoon toevallig deze avond deze zaal is binnengewandeld, ook begrijpt dat we naar een verbeelding van rouw zitten te kijken. Misschien niet. Maar zelfs voor die mensen blijft deze mime-voorstelling, vol met vertederende, grappige en aangrijpende momenten, fier overeind staan.
Het duurt heel even voordat ik een clown in Katelijne herken. Eerst is er een speler in een lappenpak met witte kraag om de hals en witte franjes om de polsen. Ze praat niet, ze maakt de zaal in al haar minieme maar rake bewegingen aan het lachen, en buigt om haar gelach in ontvangst te nemen. Pas als Beukema met een onzichtbare speld in haar vinger prikt om het druppeltje bloed aan haar neus af te vegen, zie ik het. Er staat een clown op het podium. Het is een mooie vondst. Soms voelt rouwen alsof je een clown bent met een opgeschminkte glimlach. In haar spel heeft Beukema geen schmink nodig. De glimlach die zij opzet is ook zonder schmink als opgedroogde verf, met alle groeven en breuklijnen die zo’n laag pigment nalaat.
In een spel met een hard afgetekende spotlight volgen we de clown in het eerste deel van de voorstelling. Ze duwt tegen de randen van het verlicht vierkant aan op de verder lege toneelvloer, als om het op te rekken. Ze trekt haar broekspijpen recht als ze omhoog getrokken zijn, en blijft lachen. Want dat doe je als je in een spot komt te staan, dat doe je als er mensen naar je kijken – ook als je eigenlijk verdrietig bent.
Vanuit de lucht valt er een zwart pakketje naar beneden. Geheel in clowneske stijl komt daar een nog kleiner zwart doosje uit, waarna er nog een doosje volgt en dan nog een. Uit het kleinste doosje komt een onzichtbaar microfoontje. Nu gaan er woorden komen, denk ik even. Maar de taal blijft uit. Het onzichtbare microfoontje wordt aan iemand uit het publiek gegeven, aan iemand die ook niet weet wat erin te zeggen.
In het tweede deel van de voorstelling speelt Beukema een dubbelspel. Na een confrontatie met de clown die achter de gordijnen in de coulissen plaatsvindt, komt ze voor het eerst als zichzelf achter het gordijn vandaan. Of iemand die clown even uit haar kleedkamer wil verwijderen. Het mondt uit in een duwen en trekken tussen de clown en Katelijne. En al was ik in dit deel soms wat zoekende naar wat de metafoor precies wilde zeggen (wie duwt wie naar voren? En wat betekent dat dan over rouw?), toch leverde dit deel van de voorstelling de aangrijpendste momenten op.
Zo zien we de clown als verzopen kat in de regen. Vooral in haar kleine bewegingen komt Beukema hier als speler ijzersterk uit de verf. Het kleine groter maken van grote ogen. Het hoofd precies zo laag laten zakken als een regenbui het naar beneden zou duwen. Vervolgens is er het beeld van de clown die met haar onzichtbare viool ‘Kortjakje’ speelt. In een mum van tijd krijgt ze het hele publiek aan het neuriën. Weer zo’n goed uitgewerkte vondst.
En dan een beeld dat nog na de voorstelling door blijft zinderen. Beukema ligt met haar rug naar het publiek, zoals je als rouwende veel met je rug naar de dingen toe ligt. Dan verschijnt er een hand met witte franjes eromheen, met het lappenkostuum eraan vast. De hand troost haar, aait haar, trekt haar overeind.
Wachtend op de trein terug naar huis steek ik mijn koude handen in mijn zakken. Misschien is de kastanje die ik daar voel, precies wat je hoopt dat rouw na verloop van tijd wordt. Dat je na al die keren ‘doen alsof’ in een spotlight of schrikken van een clown in je kleedkamer, gewoon je hand in je jaszak stopt en even denkt aan iemand die er al een tijdje niet meer is. En dat dan, voor een moment, je gezicht uit een verkrampte glimlach raakt en eventjes verzacht.
Als toevoeging aan de tafel bij de ingang van Zaal 3, hier wat woorden van Lucas Rijneveld, die door het woordeloze spel van Beukema in mijn hoofd klonken tijdens Swomp:
‘We zijn bang nu de clown in wie we opgroeiden
bij de oksels is gaan knellen, de vrolijkheid uilgelachen nu er
koortsachtig aan het poppenhuis geknutseld wordt. Wat niet
meer te lijmen is stoppen we in een schoenendoos totdat we de
schoenendoos weer nodig hebben voor schoenen of andere niet
lijmbare dingen: zelfs scherven verliezen op den duur hun breek-
baarheid.’
Uit: Fantoommerrie (2019, Atlas Contact)
Foto’s: Joy Hansson