In een pagina’s lange beschouwing in het september-nummer van Theatermaker (Zonder twijfel geen groei) houden Guy Weizman, artistiek leider van NNT en Club Guy & Roni, en zijn dramaturg Robbert van Heuven een pleidooi voor het zoeken naar wegen om nieuw publiek te bereiken. (meer…)
Vijf ouderwetse beeldbuizen, een elektrische gitaar, een cello, een paar zilveren sleehakken en engelenvleugels liggen op het podium. Tussen dit allegaartje trekt choreograaf en performer Johnny Lloyd een paar roze spitzen aan. Met die martelwerktuigen aan zijn voeten begint hij een kreupel bewegingsarsenaal. De spitzen zijn nu eens niet een verheffend, verlichtend middel, maar tonen hoe een geknakte zwaan zich met trillende benen en hangende vleugels staande probeert te houden. Wankelend op spitzen.
Zo vormt Johnny Lloyd een van de vier kreupele, wanhopige zwanen, dan wel mensen, die hij samen met partner Jacqueline Hamelink portretteert in Swan (Remix). Voor de performance vroeg het duo aan vier componisten om een compositie te schrijven, geïnspireerd op de melodie uit de wereldberoemde choreografie De stervende zwaan van Fokine, De Zwaan uit Saint-Saëns’ Carnaval der dieren. Dat resulteerde in elektronische muziek, een karaoke-act waarbij het publiek geacht wordt mee te zingen en klassieke cellosolo’s.
Met die muziek als inspiratie wordt de schaduwzijde van de zwaan getoond: niet het verheven, lichtvoetige beeld, maar de geknakte zwaan, de kreupele zwaan en de mens achter die zwaan. Onheilspellend en zonder hoop.
Dat beeld wordt weergegeven in een bewegingstaal geïnspireerd op acrobatiek, de bekende ‘zwanenarmen’ uit Het Zwanenmeer, vermengd met invloeden uit hiphop. Zo zijn de zwanenarmen van Lloyd niet soepel en vloeiend lang, maar schokkerig en verkrampt. Samen met acrobatische kunststukjes, zoals wanneer Lloyd met de benen horizontaal in de lucht op zijn handen loopt, of juist met zijn hoofd als zoekende voelspriet over het podium schuift, vormt het de aanzet voor een interessante bewegingstaal.
Door de fragmentarische opzet van de voorstelling en de dubbelrollen van Hamelink en Lloyd wordt die aanzet helaas niet verder uitgewerkt. De voorstelling van iets meer dan een uur is opgedeeld in vier delen. In elk deel is aandacht voor een van de vier composities en wordt een ander beeld neergezet van een kreupele mens dan wel zwaan. Doordat Hamelink en Lloyd de composities zelf uitvoeren en er ook nog een choreografie op maakten, wisselen ze constant tussen cello, elektrische gitaar, zang en dans.
Dat is misschien wel de valkuil van Swan (Remix). Uit de enorme hoeveelheid materiaal, met een input van maar liefst vier componisten, een samenhangend geheel maken is een uitdaging. De performance lijkt in stukjes gehakt: dan weer een rockconcert, vervolgens een hedendaagse choreografie met hiphop-invloeden, dan weer een klassieke cellosolo. Ruimte om die elementen verder uit te diepen is er niet.
En dat terwijl er wel degelijk mooie beelden te zien zijn. Zoals wanneer Lloyd de vijf televisies bovenop elkaar zet en Hamelink ervoor danst, alsof ze in een club staat waar het enige licht van de sneeuw op de televisies komt. Of wanneer Lloyd een van de televisies op zijn nek zet en het lijkt alsof zijn hoofd vervangen is door deze achterhaalde technologie. Alsof de technologie hem heeft vervangen en zijn eigen inspiratie is verdwenen.
Foto: Jostijn Ligtvoet Fotografie