Een smal metalen laddertje dat over katrollen loopt, waardoor het in een lus blijft doorlopen, met daaronder, op de grond, een berg stoffige lappen in groen- en grijstinten. Zo minimaal is het toneelbeeld dat Django Walon ontwierp voor ROTOR#3 – Sisyphus Machine. Twee spelers, Koen van der Heijden en Hidde Aans-Verkade, beklimmen om beurten de ladder, hun bewegingen monotoon en geconcentreerd. (meer…)
Superdance is een eerbetoon aan de vagina. De Oostenrijkse choreograaf Oneka von Schrader creëerde een werk met zes vrouwelijke dansers, die het lichaamsdeel in ere herstellen. Dat levert bij vlagen interessante en geestige beelden op, maar Von Schraders materiaal blijft ook aan de oppervlakte.
Het decor van Superdance is een prettig rommeltje, met hier en daar plukjes objecten waar de dansers zich omheen verzamelen. De dj-set is zo’n eiland, naast de tafel zijn doeken gedrapeerd en staat een wat ondefinieerbare lamp. Meerdere lichtbronnen zijn quasi willekeurig geïnstalleerd rondom de vloer, met daaronder veel gekleurde tl-lampen. Nadrukkelijk worden ze nergens. In het midden van de ruimte staat een grote stofzuiger, wat fruit en een doos met vage attributen. Een groepje vrouwen heeft zich op die plek verzameld en ligt tegen elkaar aan als in een Grieks tafereel.
Wat volgt is een reeks solo’s, waarin elk van de zes vrouwen zich ‘onthult’ als in een striptease, maar dan volledig los van het stereotype protocol. Of dat echt interessant theatraal materiaal oplevert is de vraag. Von Schraders keuzes staan lijnrecht tegenover de cliché’s en zijn daarom minder ‘herkenbaar’. Ze is op zoek naar een ander vrouwbeeld. Dat doet ze heel anders dan bijvoorbeeld voormalig studiegenoot Florentina Holzinger (ook Oostenrijkse), die schuurt en provoceert.
Von Schraders signatuur is introvert en weinig theatraal. We zagen dat al in Panda Express, een wonderlijke theeceremonie. Anders dan Panda Express, waarin Von Schrader een consequente handeling, het drinken van urine, als uitgangspunt neemt en daarmee ook een humoristische snaar raakt, is Superdance een wat droge exercitie. Vooral het beginbeeld blijft kleven, waarin Fleur van den Berg gelaten, alsof ze thuis iets uitprobeert, haar vaginastreek met verschillende objecten stimuleert. Hilarisch is vooral de handeling waarin ze bovenop een elektrische citruspers kruipt en een halve sinaasappel perst met haar geslachtsdeel. Werkelijk, wat een vondst!
Nergens zet Von Schrader die hilariteit echter door. Dat is irritant, maar ook consequent. Te vermakelijk mag Superdance niet worden. Wat het dan wel is waar ik naar kijk, weet ik ook niet precies. In elk geval is het wel aangenaam om naar deze zes vrouwen te kijken. Ze rennen in het rond in de ruimte, kleden zich uit, begeleiden, ondersteunen en verzorgen elkaar. De onderlinge solidariteit is groot.
Zo nu dan laten ze wat rode sporen achter op de randen van hun ondergoed en in de vorm van linten of vlokken. Maar zoals gezegd, het is allemaal uiterst subtiel. Zo subtiel, dat je als toeschouwer ook een beetje onbevredigd achterblijft. Of is dat ook precies wat Von Schrader wil? In elk geval blijft deze genuanceerde ‘superdance’ vooral een rituele dans voor ingewijden.
Foto: Ernst van Deursen