In het Javaanse poppentheater zijn de panakawan komische personages die functioneren als dienaren van de held van het verhaal. Er zijn vier vaste panakawan-personages, die zich onder meer onderscheiden door lange of juist heel korte neuzen. (meer…)
Superball Lollipop & Mr. Classic is de nieuwste voorstelling van jeugd-‘klassieke-muziek’-theatergroep Oorkaan, gemaakt samen met Slagwerk Den Haag, en met beatboxer Bart Voogt, alias B-Art. ‘Beatbox meets klassiek slagwerk’ is het motto van de voorstelling. Daar mag eigenlijk nog drums bij, want de twee slagwerkers beperken zich niet tot klassiek slagwerk.
B-Art, drievoudig Nederlands Kampioen en Vice Wereldkampioen Beatbox 2018, komt heel schuchter als eerste op, maar begint allerlei spectaculaire geluiden te maken, met zijn mond en met zijn microfoon, zoals een beatboxer betaamt. Met zijn fenomenaal gevarieerde repertoire aan geluiden tovert hij ons akoestisch en gebarend een enge donkere kelder of grot voor, waar we water van het plafond of uit een lekke leiding horen vallen en waar, gezien de omzichtige voetstappen die hij doet, blijkbaar een plas water op de grond ligt.
Dan hoort hij iemand eraan komen en verstopt hij zich. Een voor een betreden de twee andere musici de spookruimte. Ze vinden de omgeving maar eng, maar proberen elkaar ook de loef af te steken met allerlei slagwerktrucjes. Ze zitten elkaar al snel in weg. Intussen interrumpeert de nog steeds verscholen beatboxer via geluidjes in hun ruzietjes. Ten slotte komt hij tevoorschijn en lukt het hem met beatbox-drumgeluiden de twee anderen tot samenwerking te verleiden.
Vanaf nu trekken ze gedrieën op, in een tocht die verder de vochtige ruimte in voert, die nu iets minder eng is, en zelfs naar – zo klonk het – hele spookkastelen leidt. We reizen naar India (in een virtuoze weergave van de Konnakol-stijl uit de Zuid-Indiase Karnati muziek – met dat kenmerkende takakatakakataka) en – aan het slagwerk te horen – misschien ook naar China of Japan. En we komen bij de dood (de beatboxer doet de hartslag van de ene slagwerker na als die wegvalt), bij een droomland waarbij het hele toneel in uv-licht wordt gehuld, dat surrealistisch wordt gereflecteerd door de kleding van de spelers en het instrumentarium.
Dan komt de polsslag van de gestorven slagwerker weer terug (was dat droomland dan misschien het Dodenrijk?), waarna we weer terugkeren naar de realiteit en het publiek uitgenodigd wordt om mee te klappen. Of het jeugdig publiek alles precies begreep (als ik al alles begreep) deed er niet zo toe. Het is een muzikaal magisch-realistisch verhaal waarvan altijd wel iets blijft hangen, misschien soms dankzij een op fluistertoon uitgesproken minieme verduidelijking door een ouder, of een nadere verklaring achteraf, als er vragen zijn blijven hangen. Ik hoorde om mij heen allerlei kinderen wijze opmerkingen maken tegen hun ouders, en hoorde ouders wijze antwoorden teruggeven. En dat terwijl de voorstelling geen gesproken taal gebruikt, en het verhaal alleen verteld wordt met geluid, zonder rekwisieten buiten de instrumenten.
Een van de doelstellingen van Oorkaan is niet alleen jeugd ertoe brengen naar muziek te gaan luisteren, maar mogelijk ook zelf muziek te gaan maken. Al dat slagwerk werkt zeker aanstekelijk, helemaal als het op deze manier wordt gebracht. Als je dat getrommel en getingel ziet, ga je misschien denken dat je dat ook zou kunnen. Al laat de voorstelling ook zien dat je om echt goed te zijn hard je best moet doen.
Intussen passeert muziek van niemand minder dan Iannis Xenakis, Thierry De Mey, Steve Reich, Frank Zappa en Christos Hatzis, en van B.C. Manjunath, die het voorbeeld was voor de Karnati-muziekpassages. Je kunt de kinderen op latere leeftijd dus vertellen dat ze al als kind van ‘eigentijdse’ componisten als Xenakis, Zappa en Reich hebben genoten. Kon je kinderen die niet van groenten houden, maar op dezelfde manier vertellen dat ze die eerder juist heel lekker vonden.
De muziek is gearrangeerd door Pepe Garcia, van huis uit ook slagwerker en onder meer docent bij Den Haag. Hij bewijst een top-arrangeur te zijn. De regie is van Cornelia Voglmayr, danseres en choreograaf, die onder meer werkte bij Sasha Waltz. Met alles losse verhalen en de gefragmenteerde muziek maakte regisseur en arrangeur een geheel coherente voorstelling met een enorme vaart. Wat natuurlijk ook helpt is dat de drie uitvoerenden op het toneel elk veel gevoel voor theater hebben.
B-Art won al die grote prijzen zo’n vijf jaar terug, op zijn achttiende. Maar juist doordat deze Bart Voogt al wat ouder is dan gemiddeld in de straatculturen waar beatboxen vandaan komt, krijgt hij iets ‘rijps’, iets ‘gezaghebbends’, waardoor hij overtuigend de zaken op het podium naar zijn hand kan zetten. De hele cast is intussen jong genoeg om het jonge publiek vermoedelijk het idee te kunnen geven dat ze ‘van hen’ waren, jonger dan hun ouders bijvoorbeeld, en jonger dan de juf en meester in de klas. Aan de gunstige zijde van allerlei leeftijdskloven.
Foto: Alex Schröder