Kunst is geen wedstrijd, maar een beetje gemoedelijke rivaliteit kan geen kwaad als het aan acrobaten Nilas Kronlid en Manel Rosés ligt. In Gregarious vertrekt het Zweeds-Spaanse duo Soon Circus Company vanuit onderlinge competitie: een wedstrijdje stilstaand rennen lijkt af te stevenen in een voor beiden onbevredigende remise, grenzen worden verlegd, net zo lang tot een van hen niet meer kan en voor dood neerzijgt op de grond. (meer…)
Waar is Hans van Zetten als je hem nodig hebt? Je kan van een simpele theaterrecensent toch niet verwachten dat hij de moeilijkheidsgraad van een dubbele zijwaartse salto op een flexibele, kruisvormige evenwichtsbalk kan beoordelen. Of dat hij kan inschatten hoeveel punten de jury gaat geven voor het synchroon-trampolinespringen, al dan niet met de inhoud van een ballenbak. De leek vindt vaak veel mooi als het gaat om turnen en acrobatiek en roep veel vaker dan Van Zetten ‘Hij staat! Ik ga helemaal uit mijn dak!’
De stoere Finnen van Race Horse Company maken dankbaar gebruik van dit publieksvoordeel. Hoe hoger ze springen, des te geïmponeerder we zijn. Dus halen ze van alles uit de kast om zo dicht mogelijk bij de nok van de immense Romeo Tent te komen. Twee mannen die tegelijk op één kant van de wip springen zodat de ander aan de tegenoverliggende zijde een dubbele salto met schroef kan maken. Of de man met de hamer die zo hard op een kop-van-jut slaat dat de eerder door hem gewonnen levende teddybeer als een hedendaagse variant op de menselijke kanonskogel ettelijke meters door de ruimte vliegt. Hoger, hoger, hoger. Verder, verder, verder.
Toch kon ik na zoveelste staaltje menselijk vernuft een gaap niet onderdrukken, gekoppeld aan een lichte ergernis. Misschien heb ik niet de juiste sensoren voor Finse humor maar de eventuele ironie van de openingsscène, waarin de acrobaten opkomen als paarden zonder benen (en één schaap – zonder poten dus) ontgaat me volledig. Gedurende de show lijken ze bovendien wel erg ingenomen met zichzelf: kijk ons eens knappe kunstjes doen.
Daarnaast is er geen enkele poging ondernomen om de voorstelling een beetje te stroomlijnen. Af en toe wordt er klein dansje ingelast om van de ene halsbrekende toer naar de volgende te komen, maar vaker wordt er gewoon rustig de tijd genomen om het een en ander voor de volgende scène op te bouwen. Waarmee Super sunday geen voorstelling is maar een lange reeks acts, met een knipoog naar circus, kermis en speeltuin.
Er zijn in de wereld meer van dit soort groepen die het onvermijdelijk goed doen op theaterfestivals. Opvallend eigenlijk dat er in Nederland, waar zoveel goede turners, acrobaten én theatermakers rondlopen, niet een gezelschap is dat het aandurft om iets megalomaner te denken en met een show komt die die van de Finnen naar de kroon steekt. Dat moet makkelijk kunnen. Misschien moeten Epke Zonderland en Jos Thie eens gaan praten. Dan wil ik er wel met Hans van Zetten naartoe.
Foto: Petter Hellman