Terwijl voorbijgangers door beeld lopen en varen, zingt Lucretia Starke vanaf de brug over de Wolwevershaven het publiek toe. Het is beeldschoon. Zojuist nog luisterden we al naar haar in de elegant gedecoreerde rivierkamer van het Dordtse Patriciërshuis achter ons. Het is het huis van haar eigenaar, nouja, denkbeeldig dan. Een nazaat van tot slaaf gemaakten uit Suriname meets een nazaat van de handel in mensen uit Nederland.
In de ronde rivierkamer – geschilderd in een onnavolgbaar grijs met gouden versierselen, rank, hangende bladeren, hier en daar een knop – zit een klein publiek van zo’n dertig mensen met hun rug naar het uitzicht op de Oude Maas. Ze hebben zich op stoeltjes genesteld. Naast mij wordt er over raadsvergaderingen gepraat en andere buren zijn duidelijk van een lokaal museum.
Terwijl de geur van koffie nog in de kamer hangt, sluit Mathieu Güthschmidt de deur en spreekt ons uiterst beminnelijk toe. Het laatste licht kaatst via de rivier in zijn gezicht. Hij doet alsof wij weten wie hij is. Hij verklaart hoe hij ooit begon in finance, toen adviseur werd en uiteindelijk in de cultuursector belandde. Dat hij na zijn pensioen een ommezwaai heeft gemaakt, en daarom besloten heeft om een wandeling te organiseren, langs plekken in Dordrecht die relevant waren voor drie eeuwen suikerindustrie, waar Dordrecht groot mee werd vanaf de zeventiende eeuw, dankzij de slavernij. Realiseren we ons dat Nederland leidend was in de suikerhandel, dankzij plantages in Brazilië en Suriname?
Güthschmidt citeert Rutte uit zijn excuses voor de slavernij, op 19 december 2022. ‘Wat als die woorden nu eens door de burgemeester van Dordrecht zouden worden uitgesproken?’ En hij stelt zijn secundanten voor, Lucretia en Maciej (‘Spreek ik het goed uit?!’) die ons zullen rondleiden. Maciej vertelt de geschiedenis en Lucretia zal zingen, barokmuziek, ‘want er zijn in die tijden ook mooie dingen gemaakt’. De ironie spat er vanaf, maar niemand lacht werkelijk.
De combinatie van ervaringen en informatie die je als toeschouwer krijgt voorgeschoteld, is door regisseur Ellen Honings en schrijver Erik Ward Geerlings heel behending gestapeld. Door de omgeving en de setting krijg je sensaties mee, zonder dat daar nadrukkelijk op gewezen hoeft te worden. De stapeling levert ook een soort overdosis op, waardoor je als vanzelf gaat selecteren en die selectie op de voorgrond treedt in je eigen ervaring. Wat kun je hebben en wat niet?
Niet alle spelers zijn per se getraind of ervaren als toneelspeler, maar het hele ensemble blijft sowieso dicht bij zichzelf. Juist het vertellende en haast achteloos ingezette theatrale geven de toeschouwer een wonderlijk werk mee. Je besluit veel meer zelf hoe ver je gaat met je inleven, je iets aantrekken, je ergens mee identificeren – al schijnen er bij de try-outs al toeschouwers te zijn geweest die in de meer dramatische scènes wel degelijk zich zorgen maakten en zelfs ingrepen, toen een gesprek tussen de eigenwijze ’toeschouwer’ Vany Hooi en de heer des huizes uit de hand dreigde te lopen.
Hooi verzet zich niet alleen tegen het feit dat het verhaal en dus de geschiedenis steeds verteld wordt vanuit het perspectief van beroemde, nu misschien eerder beruchte, Dordtenaren. Ze wil het ook over Curaçao hebben, dat zo vaak vergeten wordt als cruciale schakel in de slavernijgeschiedenis. En over Quinsy Gario en Jerry Afriyie, die in Dordrecht zijn begonnen met hun verzet tegen zwarte piet.
Geerlings loopt mee met de groep, terwijl hij een buggie duwt waarin de apparaten zitten die de verbinding regelen tussen de mics van de spelers en de koptelefoons van de toeschouwers. We stuiten op een groep studenten die voor Pakhuis Stokholm een eigen groepsding heeft. Het begint heel zacht te regenen. Er zijn twee mensen in een rolstoel die meelopen. We passeren volle terrassen, terwijl bezorgers nog maar net hun gas loslaten als ze dwars door de groep willen passeren.
‘Waarom vertellen jullie alleen het verhaal van de afschaffing? Waarom niet het verhaal van het verzet, van het bloedige verzet van de tot slaaf gemaakten?’ Hooi, die uiteindelijk met het publiek de tambú danst, doet precies wat de rest van het publiek nalaat. Ze spreekt haar gedachten uit, ze stelt vragen en heeft er genoeg van. Ze herschrijft het verhaal, de geschiedenis zoals die tot op heden door de meeste West-Europeanen wordt gezien. De slavernij, das war einmal. De slavernij, dat is niet van ons, hij is toch afgeschaft. Het is ontroerend hoe onhandig we daar allen staan, bijna namens onszelf, of als onszelf, overgelverd aan feiten die stelselmatig uit het relaas werden en vaak nog steeds worden gelaten.
Lucretia Starke vertegenwoordigt samen met Maciej Beczek de jeugd in de voorstelling, maar het is ook via hen dat de oude geschiedenis, die in de lijven van sommige mensen meer doorwerkt dan in die van anderen, minder rechtlijnig tevoorschijn komt. Er blijken meerdere verbanden tussen de geschiedenis van Starke en Beczek, tussen Polen en de West. Ik zou twee enorme cliffhangers weggeven, maar het heeft te maken met de rol van Napoleon na de vrijmaking van Haïti en het functioneren van uitzendbureaus. Pijn, relativering en nieuwe pijn komen prachtig aan bod, worden ook een punt van discussie tussen de spelers. Het geeft je als toeschouwer een boel om op te kauwen en het beeldschone, zeventiende eeuwse decor van Dordrecht zal nooit meer hetzelfde zijn.
‘Bijna drie eeuwen lang verdiende Dordrecht kapitalen met de productie van suiker, dankzij slavernij. Maar hoe vertel je zo’n geschiedenis? Met woede of als iets beschamends? Of als een plechtige herdenking?’ Sugar Works maakt duidelijk dat de slavernij niet tot het verleden behoort, vanwege het doorwerken van de geschiedenis in hedendaagse economische, sociale en politieke verhoudingen, vanwege het gemoed van mensen die dit dagelijks voelen of juist verdringen, als in het herhalen van de vieze streken die handelaren, aandeelhouders en eigenaren nog steeds elke dag uithalen, iets waar regeringen aan meedoen, steeds opnieuw.
Sugar Works is een kleinschalige productie, die op uiterst overtuigende wijze doet wat er gedaan moet worden. De perspectieven botsen, de vragen worden gesteld, het drama voltrekt zicht, en dan eindigt de voorstelling bij de Action op een wat minder monumentaal binnenpleintje, met dansje en een hug. Bitterzoet, zoals de makers de voorstelling aankondigen is daar zeker de goede term.
De oude binnenstad van Dordrecht vraagt om verhalen, dat bleek al uit de voorstelling Bezoek de Bleijenhoek van het Weeshuistheater vorig jaar. Dordrecht viert volgend jaar de herdenking van Johan de Witt. De afschaffing van de slavernij van dit jaar was kennelijk geen reden tot commemorerende festiviteiten.
Foto: Kevin Kessels