De Ik ga stuk! Finalistentour is een bruisende voorstelling van gedreven makers waar de ambitie, urgentie en het plezier vanaf spatten. Het grote publiek – dat het bij het televisieprogramma waarin Vlamousse, Farbod Moghaddam en Gavin Reijnders het tot de finale schopten, blijkbaar behoorlijk liet afweten – vindt hopelijk wel de weg naar deze voorstelling in de theaters. (meer…)
Een man en een zwangere vrouw, twee dertigers, kibbelen wat af: ‘Zijn wij ok? Wil jij met ruzie gaan slapen? Ben jij nog boos?’ Ze voeren een spel op waarbij degene die het eerste zijn stem verheft verloren heeft, want die maakt er ruzie van. Dus klinkt het op zogenaamd vriendelijke toon: ‘Ik vroeg, wat is er, en jij zegt, het gaat helemaal niet goed met ons, en dan zeg je, ooh dat.’ En zo gaat het maar door in Stuk van Teun Smits en Linda Zijl, waarbij de leegte van hun dialoog steeds hilarischer wordt.
Het is een heel knappe taal die schrijver Teun Smits, die ook de mannelijke rol vertolkt, hier vangt. Zo kissebissen mensen die er samen even niet uitkomen. De één: ‘Wat niks, ik zweer het, zeg wat er is, het ligt toch niet aan mij dat hier een rare sfeer is?’ De ander: ‘Wat?’ De eerste weer: ‘Dat er ieder moment ruzie kan ontstaan.’ Het is zo’n onuitstaanbare en tegelijkertijd herkenbare dialoog, alsof Smits stiekem zijn eigen huiselijke ruzies heeft opgenomen om ze vervolgens woord voor woord uit te schrijven.
Ondanks de taaldichtheid geeft de tekst van Smits leuke spelingangen aan actrice Linda Zijl. Het gaat niet om wat er precies gezegd wordt, maar wat het teweegbrengt bij de ander. Hoe irritant is het dat je nooit het antwoord lijkt te krijgen dat je wilt? Hij: ‘Kunnen we dit normaal bespreekbaar maken?’ Zij: ‘Ik wil dit niet normaal bespreekbaar maken, want ik vind het niet normaal!’ En met de wanhoop van de spelers die maar ronddraaien in hun gesprek vraag je jezelf ook af: hoe belanden we hier toch in?
De voorstelling, die verder simpel is gehouden – een kleed, een blok om op te zitten – laat alle ruimte aan de acteurs, waarbij het personage van Smits naar het einde toe aan sympathie wint. Ze spelen knap ingehouden én niet ingehouden emoties en gaan daarin ver. En net op het moment dat de kijker denkt, ik trek het niet meer, ik ben moe van dit gesprek en ik ben moe van hen, volgt een wending. Je zou kunnen zeggen dat Smits met deze tekst een heel positief mensbeeld laat zien. Ondanks de onmogelijkheid om waarachtig bij elkaar te kunnen zijn, kun je alleen zo’n (hoogst irritante) dialoog voeren wanneer je écht om elkaar geeft. Ik noem het vanaf nu een Smitsiaans gesprek.
De voorstelling raakt. Voordat het begon voerde ik zelf nog een Smitsiaans telefoongesprek met mijn vriend die ik nu – na het zien van deze voorstelling – ga terugbellen om te zeggen hoeveel ik eigenlijk van hem houd. Smits heeft het talent om het tekortkomen van de pratende mens liefdevol neer te zetten. Waar kunnen we deze taal nog meer inzetten? Welke regisseur heeft nog scènes nodig? Welke tv-serie verdient een realistische tekst? Hier willen we meer van zien.
Foto: Saris & den Engelsman