De Ik ga stuk! Finalistentour is een bruisende voorstelling van gedreven makers waar de ambitie, urgentie en het plezier vanaf spatten. Het grote publiek – dat het bij het televisieprogramma waarin Vlamousse, Farbod Moghaddam en Gavin Reijnders het tot de finale schopten, blijkbaar behoorlijk liet afweten – vindt hopelijk wel de weg naar deze voorstelling in de theaters. (meer…)
De Theatertroep is het enige gezelschap dat de aloude traditie van de vaudeville in ere houdt. En dat doen de spelers met verve. Die andere liefde is de literatuur, en nu, verrassenderwijs, de Nederlandse literatuur want er heerst nog altijd het aloude misverstand dat Nederlandstalige auteurs geen toneel zouden kunnen schrijven.
De groep heeft zeven schrijvers gevraagd een eenakter te schrijven, niet langer dan twintig minuten met als enige restrictie dat het geen monoloog mocht zijn. De opvoering van Stuk voor stuk, zoals de overkoepelende titel luidt, logenstraft dat oude misverstand. De avond is uitbundig, vrolijk, geëngageerd, snijdt grote thema’s aan, gaat over het coronavirus, liefde en dood, verkleedpartijen en misverstanden, over Rutte die niet bij naam genoemd wordt en Poetin die wel bij naam genoemd wordt.
Schrijver Arie Storm zet in de eerste eenakter de toon, en hiermee is de toneelavond voortreffelijk geopend. De Dostojevski van de polder heet zijn stuk, waarin een schrijver die thuis aan een nieuwe roman werkt naar buiten staart en bedenkt dat het ‘virus buiten iedereen binnenhoudt’. Zijn dochter volgt een college over Italiaanse renaissanceschilders en zijn vrouw zorgt voor koffie. Onophoudelijk gaat de schrijver een literaire discussie aan, waarin vooral de Russische schrijvers het moeten ontgelden: onleesbaar allemaal, die Tsjechov, Poesjkin, Dostojevski, Nabokov, Tolstoi.
Opeens dreunt een lijk het trappenhuis binnen, met alle consternatie van dien, Rechercheur erbij. Met hem gaat de schrijver opnieuw de literaire discussie aan. De dochter heeft het allemaal duizend keer gehoord en houdt haar schrift open, waarop met koeienletters staat ‘Literaire discussie’. Wat blijkt: de dode, kale man is niemand minder dan Pieter Waterdrinker met wie de schrijver wil afrekenen, want er is tussen beiden eens een literaire twist voorgevallen, en zoiets moet wel eindigen met de dood, dat hoort in de ernstig te nemen literatuur. Het is ook allemaal fictie, verweert de schrijver zich. Maar dat de veelal in Rusland verblijvende auteur, deze Dostojevski van de polder, een vechtpartij heeft uitgelokt met het hoofdpersonage is vast geen fictie. Hoe dan ook, de schrijver en zijn vrouw worden briljant vertolkt door Patrick Duijtshoff en Rosa Asbreuk. Deze trefzekere vereffening in het literaire milieu is Storm wel toevertrouwd.
Met deze op Rusland georiënteerde, schitterende eenakter van Storm lijkt de toon gezet voor een avond waarin Rusland en de reptielse geest van Poetin, die graag leugenachtige politici ontvangt op zijn datsja (Halbe Zijlstra!), een subtiele hoofdrol spelen. Ook in het laatste stuk, De Rusofoob van Tom Hofland krijgen we een onweerstaanbare inkijk in het konkelen van machthebbers. Een verlegen, werkeloze trompettist is beland op een Russisch feest waar hij zich als Rus moet voordoen. Hij drinkt wodka, betoogt dat de Russen voor zeventig procent uit crème fraîche bestaan, voor de rest uit water. Een Russische malafide vastgoedhandelaar ziet in hem een bondgenoot de Drentse hunebedden en zelfs heel Meppel op te kopen om aan de noodlijdende woningmarkt te voldoen. De grootste angst van het westen zijn de reptielen, betoogt de trompettist. Kijk maar eens, het vliegtuig dat zich in het World Trade Center boorde, was afgeladen met reptielen. De Russen, dat zijn reptielen. In het allerlaatste beeld zien we het portret van Poetin met zijn ogen zo uitgelicht, dat hij een reptiel lijkt.
Tussen het toneelwerk van Arie Storm en Tom Hofland in, als de ijzersterke hoekstenen van de avond, krijgt het publiek een even rijkgeschakeerde als uitbundige theateravond. Met de tekst Puntgaaf van Don Duyns beklimmen we de ijzige piek van de Jungfrau waar alpinist Fred denkt de enige te zijn, maar hij vergist zich: in zijn dromen en wanen, die een beklimmer overvallen boven de vierduizend meter, ontmoet hij de dood en zijn vrouwelijke handlanger, een tweetal dat hij herkent van vroeger.
Ook in Pakje voor... van Gustaaf Peek spelen verwikkelingen rond dood en leven, ditmaal in het leven van een broer en zus, de cruciale rol: een pakketbezorger neemt een verregaande beslissing en doorbreekt welbewust hun isolement. Isolement is ook het thema van Redding is nabij van Jamal Ouariachi over vrienden die zich hebben verschanst in een bomvrije schuilkelder. Ze hebben zich, zwaar beneveld van de geestverruimende middelen, uit de wereld teruggetrokken en horen gevechtsvliegtuigen overkomen. Gaan ze dit overleven? De acteurs staan op wankele kisten en vertolken op Ouariachi’s tekst een beklemmende claustrofobie.
Dichter Iduna Paalman met Prikdienst en toneel- en romanschrijver Marijke Schermer met Het smalle pad door de waanzin voltooien het zevenluik dat Stuk voor stuk vormt door in te zetten op de smalle rand tussen verbeelding en werkelijkheid. Prikdienst laat het lot van twee meisjes zien die het schoolplein moeten opruimen met grijpers. Ook twee klasgenoten zijn van de partij, en langzaam onthult zich een akelige situatie: de meisjes zijn het slachtoffer van hun seksuele avances.
Paalmans tekst toont fraai onderhuidse, nauwelijks te benoemen angsten. De tekst van Schermer gaat over de geheime wereld achter de schermen van de politiek, waar twee vrouwen – secretaresses van de politicus Den Ouden – stille liefde voor elkaar koesteren. Schermer benadert dit onderwerp verstild en filosofisch, en daarom is het een klein mooi wonder dat de Theatertroep hieraan de sfeer van vaudeville weet te geven, ernstige vaudeville in dit geval.
De Theatertroep plaatst zich met Stuk voor stuk in nóg een traditie, namelijk om de Nederlandse toneelschrijfkunst te bevorderen. Enkele decennia en vele Kunstenplannen terug was dat zelfs een plicht van de grote gezelschappen. Theater van het Oosten onder artistieke leiding van Agaath Witteman is daarvan een goed voorbeeld, evenals Het Toneel Speelt van Hans Croiset en Ronald Klamer. Maar deze traditie is helaas zo goed als weg en er is nauwelijks een groot gezelschap dat romanciers en dichters uitnodigt tot het schrijven van een toneelstuk om zo de kloof tussen literatuur en toneel te overbruggen.
Met de opvoering van Stuk voor stuk is dat nu veranderd. Hoe uiteenlopend de teksten ook zijn, geschreven op verzoek en op eindredactie van Josje Kraamer (redacteur bij uitgeverij Querido) en Don Duyns, toch is de dramaturgische eenheid opvallend. Om nog even bij vaudeville te blijven: op het podium staan zeven grote kisten, met daarop de auteursnamen. Als de acteurs de kisten openklappen, begeleid door een korte roffel geweldige jazz, dan begint het stuk van de betreffende auteur. Daarna gaat de kist weer dicht. Dat is het échte theatermaken: spelen als rondreizende troubadours, de saltimbanken van vroeger.
Foto: Barbara Raatgever