De Ik ga stuk! Finalistentour is een bruisende voorstelling van gedreven makers waar de ambitie, urgentie en het plezier vanaf spatten. Het grote publiek – dat het bij het televisieprogramma waarin Vlamousse, Farbod Moghaddam en Gavin Reijnders het tot de finale schopten, blijkbaar behoorlijk liet afweten – vindt hopelijk wel de weg naar deze voorstelling in de theaters. (meer…)
‘Ze weten er niks van. Vlaggen en herinneren.’ begint actrice Gonny Gaakeer met een pittige stem vol emotie. En ze heeft gelijk. We kunnen ons het amper voorstellen, de verschrikkelijke gebeurtenissen die de Amsterdamse, Joodse arts Marie Stoppelman tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft moeten meemaken.
Gaakeer maakte in het kader van Theater Na de Dam onder eindregie en tekstbegeleiding van Gerardjan Rijnders, Stuk Stoppelman: over het oorlogsverleden van kinderarts Marie Stoppelman die in de oorlog als kapo de SS-arts Josef Mengele moest assisteren bij zijn gruwelijke experimenten in het vrouwenkamp van Auschwitz-Birkenau. Van de veertien artsen die zijn teruggekomen, was zij er één.
In het midden van de kerk staat een tafel met objecten uit het leven van Stoppelman: kinderboeken, een doktersjas, aardbeien voor de slof die ze zou versieren op haar 30ste verjaardag tijdens haar onderduiken, maar ook een fles petroleum, het middel dat ze verplicht via injecties de vrouwen en kinderen toe moest dienen onder het oog van Mengele.
Aan de hand van fragmenten uit het leven van Stoppelman construeert Gaakeer een beeld van deze door de oorlog getekende vrouw. Gaakeer beschrijft onder andere haar tijd als arts in het Binnengasthuis en het moment waarop het Joodse artsen werd verboden om niet-Joodse patiënten te behandelen. De voorstelling belicht de deportaties, het onderduiken samen met haar broer, het verraad en de verschrikkingen van Auschwitz. Aan de keukentafel van kinderarts Hugo Heymans, Stoppelmans voormalige assistent in het Binnengasthuis, komen de herinneringen die zo lang waren weggestopt naar boven.
Het beneemt je de adem wanneer Gaakeer haar roze vest als kindje voor zich houdt, wetend dat ze deze zuigeling een middel toe moet dienen met de dood tot gevolg. We voelen de angst, de onmacht. Die benauwende sfeer wordt extra benadrukt door muzikant Floris van der Vlugt die Gaakeer in haar vertelling begeleidt op basklarinet, piano en saxofoon. Van der Vlugt weet op de juiste momenten te kiezen voor stilte waardoor de woorden van Gaakeer des te meer tot hun recht komen, bijvoorbeeld in haar beschrijving van de praktijken van Mengele: ‘Een mensenleven was niets voor hem. Het was nog minder waard dan dat van een proefkonijn.’
De eed die Stoppelman als arts heeft afgelegd vormt de rode draad in deze voorstelling: ‘Nooit zal ik om iemand te gerieven een middel voorschrijven dat de dood tot gevolg heeft…’’ Continu spoken de woorden door haar hoofd en spelen met haar geweten. ‘Acht twee drie twee vijf ‘. Vol afschuw spreekt Gaakeer de cijfers van het kampnummer uit dat in Maries linker-onderarm werd gedrukt en haar zou tekenen voor het leven. ‘Ik zweer nooit iemand kwaad te doen.’ ‘En toch heb ik dat gedaan’, horen we haar denken. Dit roept vragen op over belangrijke gewetenskwesties: Wat zouden wij doen in een dergelijke onmenselijke situatie waarin ons eigen leven afhangt van de gedwongen keuzes die we moeten maken? Hoe leef je daarmee verder?
Het persoonlijke relaas van Marie Stoppelman wordt realistisch overgebracht door de vertelwijze en de houding van Gonny Gaakeer, die het publiek laat zien wat het betekent om in de schoenen van Stoppelman te staan. Voor onze neus houdt Gaakeer de schoenen waarmee ze zelf door het vernietigingskamp liep, een herinnering waar ze de voorstelling mee opent. Na Gaakeers bezoek hebben ze weken lang in een plastic zak gezeten. Gaakeer kon er niet meer op lopen door de last van de aarde die eraan kleefde, doordrongen van het besef dat deze grond ooit vermengd was met de as van Joodse mensen. Dit zet meteen de toon van de voorstelling: we zijn niet Marie Stoppelman en kunnen ons alleen een mogelijke voorstelling maken van hoe afschuwelijk deze ervaringen voor haar moeten zijn geweest. Het tonen van een foto van de echte Marie Stoppelman en haar broer aan het einde van de voorstelling ontneemt de toeschouwer de mogelijkheid de eigen verbeelding te gebruiken in het vormen van een beeld van Marie. In die afstand ligt juist de essentie en de kracht van dit verhaal. We blijven op een zekere afstand, enkel in staat om haar verhaal aan te horen, en net dat gegeven roept vragen op en zorgt ervoor dat we geïntrigeerd blijven.
Als Gaakeer in de woorden van Stoppelman terecht opmerkt: ‘Ze weten er niets van. Vlaggen en herinneren’, benadrukt ze des te meer de noodzaak van het vertellen van dit persoonlijke verhaal.
Foto: Bart Grietens