In Language neemt Vanja Rukavina de term lecture performance wel heel letterlijk: 75% van de voorstelling neemt de vorm aan van een gortdroog hoorcollege. De sporadische theatrale ingrepen zijn dan ook nog eens van wisselvallige kwaliteit. (meer…)
We hadden het haast niet meer voor mogelijk gehouden. Na een heel seizoen van titels die meer leken te zijn gekozen vanwege hun beginletter (‘S’) dan vanwege relevantie dekt Strong language, de laatste voorstelling van NDT1 van dit seizoen, warempel echt de lading, met drie choreografieën met elk een sterke, herkenbare handtekening.
Maar weinig zijn zo herkenbaar als die van Hans van Manen: een simpele achtergrond in verzadigde kleuren, met sterke dames en dartele heren in strakke bodysuits waarin alleen de meest aerodynamische lichamen – zoals die van dansers – goed uitkomen. De keuze van zijn Kleines Requiem uit 1996 komt al helemaal gelegen. In een zeldzaam optreden vooraf stond artistiek directeur Paul Lightfoot even stil bij het feit dat dit de laatste wereldpremières in het Lucent Danstheater zouden zijn. Nummer 669 en 670 (jawel, men heeft ze geteld!) om precies te zijn. In Kleines Requiem draait alles om tijd: de benen zijn pendules, de armen wijzers, de lichamen de radertjes in een klok. Het weemoedige geluid van een kerkklok tikt de tijd af naar het onvermijdelijke, bitterzoete einde.
Wereldpremière nummer 669 in het LDT was Bedroom Folk van Sharon Eyal en Gai Behar. Net zoals Edward Clug in Mutual Comfort (Symphysis, NDT2) hebben Eyal en Behar een bijzonder gevoel voor muziek en een ruim begrip van wat dans zou moeten zijn: het is allemaal een beetje vreemd, maar wel heel fijn. Hun eerdere groepstuk Sara, dat het duo in 2013 voor NDT2 maakte, was al een mysterieus en wonderschoon wezen, met de zeven dansers als buitenaardse, mechanische mannequins. De acht dansers in Bedroom Folk lijken wel van planeet Aarde te komen, maar daarmee is ook alles wel gezegd.
Ditmaal lijken ze een kruising tussen bezoekers aan een rave en performers in een Cabaret-revival (vooral Marne van Opstal kan zo auditie doen voor de rol van ceremoniemeester). De bewegingen beginnen klein en op een kluitje, maar worden beetje bij beetje groter. Sommige dansers zonderen zich af van de groep, maar ze keren altijd weer terug. De groep gedraagt zich als één organisme, steeds in beweging, steeds evoluerend, met hier en daar kleine mutaties. Ook dat is de kracht van Eyal en Behar.
Het is dans in de bredere zin van het woord: soms lijken de dansers half butler, half latin-danser, dan weer lijken ze brakende flamingo’s. Maar hoe vreemd het ook is, tegelijkertijd voelt het alsof het zo heeft moeten zijn, zoals in een nachtmerrie, waarin zelfs de merkwaardigste dingen volkomen vanzelfsprekend lijken. Naar het midden zakt de voorstelling een beetje in, maar de slotscène – een variatie op de wereldberoemde pas de quatre uit Het zwanenmeer – staat nog lang na afloop op je netvlies gelaserd.
Bedroom Folk bezit een duister randje, In the Event van Crystal Pite bevindt zich in meer dromerige sferen, al valt het begin een beetje uit de toon: zeven dansers staan om het lichaam van nummer acht gebogen. Dan beginnen ze schokkerig, zoals in een stop-motion film, te bewegen. Fernando Hernando Magadan onderzoekt het levenloze lichaam, een aanraking die vervolgens wordt doorgegeven aan de rest, als bij een domino-effect.
Het is niet voor niets dat de voorstelling zo begint. Dit zwaan-kleef-aan-principe is een terugkerend element in Pites werk, al wordt de golfbeweging in In the Event soms wel heel letterlijk genomen. Het ene moment vleien de dansers zich over elkaar heen als een kabbelend beekje, het volgende moment volgen ze het patroon van een bliksemschicht (begeleid door het geluid van een bliksemschicht, tegen de achtergrond van een bliksemschicht). Zen en hypnotiserend is het allemaal zeker – en de dromerigheid doet een beetje denken aan die in de films van Terrence Malick – maar toch mis je het gevoel van evolutie, van een drijvende kracht dat Bedroom Folk bijvoorbeeld wel had.
Net als het begin lijkt het slotbeeld uit een compleet andere voorstelling te komen. Hernando Magadan herhaalt de bewegingen uit de opening, maar dan zonder zijn – letterlijk – lijdende voorwerp. Toch is het effect eerder alledaags dan etherisch. Het was ongetwijfeld niet de bedoeling, maar wil je echt je voorstelling eindigen met een man die op de grond naar zijn contactlenzen lijkt te zoeken?
Foto In the Event: Rahi Rezvani