Ziggy, de in een grote rode jas verstopte hoofdpersoon van de jeugdvoorstelling Stom, vindt zichzelf terug bij de ‘praatdokter’, de psycholoog, nummer vijf alweer, want ze praat al een tijdje niet meer – en dat vinden een hoop mensen stom. Er zal wel een probleem zijn met Ziggy.

In de nieuwe voorstelling van regisseur en auteur Casper Vandeputte volgt het publiek een reeks korte tot zeer korte therapiesessies in een klinische kamer op het toneel. ‘Ik ben hier om naar je te luisteren’, zegt de psycholoog (Kirsten Mulder) tegen Ziggy (Sophie Höpppener), maar dat schiet niet op als de cliënte in kwestie zwijgt. Maar naarmate de sessies vorderen, vinden ze een manier. Want Ziggy zwijgt, maar haar omgeving praat: als ze in de huid kruipt van haar ouders of haar beste vriendin Lara, geeft ze beetje bij beetje informatie over zichzelf weg. Tijd en geduld betalen zich uit. Ziggy zwijgt, maar in haar woedt een storm – en die storm wordt in deze jeugdvoorstelling op treffende wijze theatraal gemaakt.

Want Ziggy is niet alleen: ze wordt bijgestaan, bijgestuurd en tegengewerkt door een aanvankelijk ongrijpbaar figuur (sardonisch én liefdevol vertolkt door Kaspar Schellingerhout), iemand die haar ophitst en waar ze zich aan optrekt, en die lak heeft aan de (theatrale) codes: moeiteloos stapt hij bijvoorbeeld door de muren van de therapiekamer (‘Denk je dat normale mensen dat kunnen?’). Aanvankelijk lijkt hij niet te worden opgemerkt door de psycholoog, later wel. Soms slaat hij de situatie in stilte gade, soms pakt hij een elektrische gitaar en overstemt hij alles.

Het is Ziggy’s broer David, blijkt gaandeweg, die tien jaar voordat zij geboren werd is overleden en waar haar ouders nooit met haar over hebben gesproken. Dan ontvouwt zich het eigenlijke probleem: het is niet zozeer Ziggy die niet meer praat, maar haar ouders die nooit gepraat hebben. Als Ziggy op een dag een fotoalbum van haar broer vindt, zich afvraagt of zij er alleen maar is omdat hij er niet meer is (en wie ben je dan, als je bestaat bij de gratie van iemands dood? Maakt zij haar ouders verdrietig, simpelweg door er te zijn? Verdient ze het wel om te leven?), is dat simpelweg te groot voor haar – dus zwijgt ze.

Stom gaat over trauma’s die je met je meedraagt en doorgeeft op de volgende generatie, trauma’s die grillige vormen aan kunnen nemen als je er zelf geen vorm of woorden aan geeft. De voorstelling ligt daarmee thematisch in het verlengde van Vandeputte’s onlangs hernomen Quake. Het zijn veelomvattende thema’s voor tienplussers, en die behandelt hij met zorg, in eerlijk jeugdtheater dat niets uit de weg gaat, maar altijd ook licht en speels blijft en nergens hoop verliest.

Wat daar enorm bij helpt is het open spel van de castleden, die emoties opzoeken en uitventen, maar ook zichtbaar plezier en compassie achter hun woorden leggen. Voortdurend is er tegelijkertijd een mate van spanning en mededogen tussen alle personages op de vloer, wat Stom tot een uiterst spannende en zeer warme theateravond maakt.

Een theateravond die bovendien prettig meerduidig blijkt. Stom is een voorstelling die thematisch heel helder is, maar waarbij je je toch blijft afvragen waar je nu precies naar aan het kijken bent. Steeds als je denkt dat je de code snapt, wordt die weer ontregelt: dan ziet de psycholoog Ziggy’s broer ook ineens, of duikt ze op in Ziggy’s droom en reflecteert daar vervolgens op alsof ze de droom zelf ook heeft meegemaakt. Zelf heeft ze ook een broer die is overleden, laat ze zich ontvallen tijdens een potje schaak. In een betekenisvol einde hint Vandeputte sterk op de mogelijkheid dat niet alleen David, maar ook Ziggy imaginair is: dat de psycholoog via Ziggy terugblikt op wie ze zelf als kind was (en nu als volwassene is). Eerder erkende ze dat de pijn rondom haar overleden broer haar in de war heeft gemaakt, nog altijd maakt en dat zal blijven doen, ‘telkens net weer wat anders, maar nooit meer zo erg en zo lang’.

Het intelligente samenspel tussen de drie acteurs accentueert de uiteindelijke inzet van de voorstelling, die per saldo niet zozeer gaat niet over wie nu wie ‘helpt’, maar over onderlinge generositeit, en over vergevingsgezindheid en liefde – zowel naar jezelf als anderen. Stom gaat niet over het oplossen van trauma, maar over het een plek geven, het accepteren als onderdeel van je leven, er af en toe mee worstelen zonder daar al te veel van te schrikken, het stom mogen vinden en ook weer kunnen doorgaan.

Foto: Bowie Verschuuren

Credits

regie & tekst Casper Vandeputte muziek Kaspar Schellingerhout  spel Kaspar Schellingerhout, Kirsten Mulder, Sophie Höppener decor en lichtontwerp Julian Maiwald kostuumontwerp Rebekka Wörmann regie-assistentie Luna Joosten dramaturgie Martine Manten educatiemakersIselin van Duuren en Tim Lafeber