Ze heten twee ‘bimbo-biggen’ te zijn. Bimbo: dat is een hard slang-woord uit de jaren tachtig voor ‘een type vrouw dat zich ordinair kleedt en gedraagt, vooral geïnteresseerd is in haar uiterlijk en meestal ook door veel mannen aantrekkelijk wordt gevonden, maar verder nogal dom is’. (meer…)
Liefde die verboden is, voelt extra lekker. En gevaarlijk. Stille zonde / the dirty work duikt in de vergeten geschiedenis van twee mannen die elkaar herhaaldelijk in het geheim treffen. Regisseur Vasilis Apostolatos en schrijver Marjet Moorman maakten er een dynamisch stuk van, bomvol Oudhollandse verwijzingen naar de 18e eeuw.
Den Haag, 1729. Twee vrijers, Pieter (19) en D. (getrouwd met zijn vrouw/notaris) staan naast elkaar, oog in oog met Hollandse grijsblauwe baren. De tortelduifjes, vertolkt door Felix Schellekens en Jordy Vogelzang, ontmoetten elkaar in het begin van de 18e eeuw, een tijd waarin ‘sodomie’ hoogtij vierde, en honderden mannen hun leven niet zeker waren. Zij ondergingen hetzelfde lot als heksen: vervolging, weg ermee.
Pieter en Diederik zijn echter niet te stoppen. Schrijver Marjet Moorman deed uitgebreid archiefonderzoek en verwerkte originele rechtbankverslagen uit die tijd in het stuk. De teksten, in heerlijk oud-Nederlands, worden op verschillende manieren opgelepeld. Soms zijn de spelers alwetende vertellers, dan weer schakelen ze naar dialogen. Parels van zinnen passeren de revue, zeker wanneer het de daad an sich betreft.
Alles wat Pieter met D. wil uitvogelen, wordt tot in detail beschreven. Van ‘Mijn voorlijf tegen dein achterlijf’ en ‘Wij met mekander, o heerlijke vloek der mannenlust’ tot ‘Gij, in zodanig postuur… Wat wilde gij dan doen met uw schone tronie?’. De dialogen krijgen een oergeestige, extra lading doordat D. op alwetende wijze reageert: ‘Diederik zijde natuurlijk gevleid.’
En dan is er Nanette Edens. Ze belichaamt de Noordzee. Haar warme, beheerste stem is heerlijk om naar te luisteren, hoewel ze soms wat zacht klinkt. Vooral in het begin, wanneer ze het stuk opent, is dit merkbaar. Aan haar ligt dat niet, wel aan technische mankementen en verkeerd afgesteld geluid, wat zorgt voor een stroeve start.
Grootste goddelijkheid in de voorstelling is Schellekens, een veelzijdig talent. Die jongen, je kunt hem boetseren als klei. Niet alleen brengt hij zijn teksten energiek en levenslustig, ook is hij een indrukwekkende danser en loepzuivere operazanger, ondanks dat hij er geen opleiding in volgde. Zijn vertolking van ABBA’s Dancing Queen krast dwars door je ziel, wat het des te spijtig maakt wanneer Edens hem vroegtijdig afkapt.
In een veelzijdige, dynamische regie van de Griekse Apostolatos, wordt de toeschouwer heen en weer gemikt door de ruimte. Niet echt natuurlijk. Je volgt het driekoppige gezelschap van muur tot muur, even later glijdend over twee immens houten werkbanken op wielen. In een heerlijke passage versmelt het trio bovenop een van de tafelbladen. Fictieve locatie: een donkere club, waar iedereen, van arm tot de rijke bovenklasse, bijeenkomt om geslachtsdelen in andermans achterwerk te steken. Edens, in een kostuumontwerp dat goed doorgaat voor de voorganger van latex, kronkelt zich een weg langs, door en over beide jongens. Diederik, soms stoer, dan kwetsbaar gespeeld door Vogelzang, die nieuw is in ‘deze wereld’, nestelt zich langzaam in je hart.
De locatie en het decor van dit ‘ledig huis’ (leegstaand huis) waar van alles in het geheim plaatsvond, past uitstekend bij het tijdsbeeld. Niet alleen is de theaterzaal van Altstadt rauw en ruig – grove bakstenen muren, ijzeren pilaren, hoog plafond – ook zijn de achter- en zijmuren van boven tot onder beplakt met kopieën van oude rechtbankverslagen. Eenieder die na de voorstelling dichterbij komt, leest ineens hoe wrang en benauwend die tijd heeft moeten zijn. De zaal, overwegend gevuld met queer-koppels, oeft en aah’t erop los. Wie zich wil verdiepen in een flinke portie mannenliefde en Oudhollandse teksten, heeft deze maand nog vijf speeldata om te komen kijken. Sodomie, oui, merci.
Foto’s: Ieva Gutmanaite