Choreograaf Guy Weizman heeft in zijn werk altijd getoond niet vies te zijn van een stapje over de grenzen van de pure dans. Wat heet, in zijn voorstellingen is het eerder regel dan uitzondering dat hij muren tussen disciplines slecht. Alle zintuigen moeten beroerd worden en daarvoor blijft geen middel onbeproefd. Zang, dans, muziek, tekst, […]
Het klinkt misschien wat chiquer, maar op de keper beschouwd is het er een uit de categorie locomokipkachelfantje: stereotypografilologica. Als je het woord ontrafelt kom je tot stereotype, typografie, filologie en logica. Wellicht dat je met een beetje goede wil er ook nog grafologie (de studie van het handschrift) in kan zien, maar dan is de koek op.
Wat heeft NNT-acteur Peter Vandemeulebroecke bewogen zijn voorstelling, die hij samen met actrice Anne Harbers maakte, zo’n pretentieuze titel te geven? Dacht hij echt in zijn drie kwartier durende pas de deux al deze grote woorden handen en voeten te kunnen geven? Dan moet je van verdomd goeden huize komen.
Stevig uitgepakt is er wel, in NNT’s thuisbasis De Machinefabriek. Over de ganse speelvloer is een tweede gebouwd die Vandemeulebroecke en Harbers de gelegenheid biedt op twee niveaus te spelen. Je zou er een soort onder- en bovenwereld in kunnen zien, maar daar geeft de voorstelling geen aanleiding toe. Iets met hogere en lagere driften wellicht? Of onder- en bovenbewustzijn?
Vermoedelijk is de vormgeving vooral ingegeven door praktische overwegingen: in de openingsscène staan Vandemeulebroecke en Harbers om beurten en in wisselende poses naakt op een transportband die voor de helft boven de bovenste vloer uitsteekt. Aan het eind van de lopende band vallen ze naar beneden waarna ze opnieuw beginnen.
Hebben we hier misschien het woorddeel filologie uit de titel te pakken? De zondeval van Adam en Eva en de eeuwige dans tussen de seksen? Zou kunnen. Mooi om naar te kijken is het in elk geval wel. Het strijklicht is subtiel en het moment voor de val elke keer weer spannend.
De tweede scène bestaat uit een wanhoopsmonoloog van Harbers die in afgemeten zinnen uiting tracht te geven aan haar onvermogen om een relatie te redden. ‘Het gaat niet! Het gaat dood!’ Deemoedig kruipt Vandemeulebroecke naar beneden over de transportband.
Hierna wordt in een reeks van scènes verschillende aspecten van een moeizame relatie geschetst. Knullig (in een te kleine lift), therapeutisch (met zalvende taal) of clichématig (met champagne op het strand) dan wel poëtisch (‘ik wil je/kom dan/ik wou je/kwam dan’) of dubbelzinnig (een gevecht met seksgeluiden op tape).
Het is veel, het is onsamenhangend, het is bizar. En toch intrigeert het. Of misschien wel juist daarom. En misschien is die krankzinnige titel juist gekozen in een poging om alle tegenstrijdigheden en pathos, die nu eenmaal kleven aan de liefde, in één woord te vangen.
Gelukkig zijn theatermakers geen wetenschappers en wordt zo’n onderzoek dus geen gortdroge dissertatie maar een spannende zoektocht. Met beelden die beklijven.
Foto: Reyer Boxem