In Contre-enquêtes contrasteert theatermaker Nicolas Stemann twee romans: de Camus-klassieker L’étranger en de vijftig jaar later verschenen repliek van de Algerijnse schrijver Kamel Daoud, Meursault, contre-enquête. (meer…)
Op een verhoogd speelvlak staan twee acteurs naast elkaar. Beiden spelen een man alleen. De linkerman is 56, en wacht in een armoedig logement op de taxi die hem naar het ziekenhuis zal brengen voor een operatie aan zijn keelkanker. De rechter is een man van 21 in vrouwenkleren. In zijn kleedkamer, op zijn hoogtepunt als crossdressing performer.
Beiden spelen hetzelfde personage, in twee contrasterende fasen van diens leven: Ernest Boulton, een man die zich bij voorkeur kleedde als vrouw in het negentiende-eeuwse, puriteins-Victoriaanse Engeland. In een land, cultuur en maatschappij waarin hij gearresteerd en berecht kon worden, puur om het dragen van vrouwenkleren, omdat dat alleen al gold als een uitlokking tot ‘sodomie’, een misdrijf in die tijd. Dat overkwam Boulton dan ook.
Acteur, regisseur en auteur Neil Bartlett maakte een voorstelling over Boulton, Stella genaamd, naar diens vrouwelijke personage, die in mei opende in Engeland en tijdens het Holland Festival in de Brakke Grond haar Nederlandse première beleefde. Bartlett schotelt zijn publiek twee innerlijke monologen voor. Van de jonge Boulton (Oscar Batterham), op het hoogte- én keerpunt van zijn roem, en van de oude Boulton (Richard Cant), op diens dieptepunt, kort voor de operatie die hem het leven zou kosten.
De oudere en de jongere Boulton spreken meestal na elkaar, soms door elkaar heen. Een derde acteur (David Carr) zwerft rond het speelvlak zonder iets te zeggen. Hij reikt de jongere Boulton zijn make-up aan, en kijkt empathisch op naar de oudere Boulton tijdens diens wanhopige tirades. Voetlichten knallen voortdurend hard aan en uit. Intimiderend, als de klop op de deur van de man met de zeis voor de oudere, en de gulzigheid van het publiek naar de sensatie van de man-als-vrouw voor de jongere.
Ondanks het verschil in status zijn beide monologen doordrenkt van agony. De oudere Boulton vreest de dood, de jongere zijn ambivalente relatie met zijn publiek, en met de steenrijke aristocraat die zijn scabreuze levenswandel financiert. Deze Albert is niet komen opdagen tijdens de performance waarvoor de kleedkamerscène het decor vormt, en heeft zelfs geen brief gestuurd. De jongere Boulton voelt zich verlaten, en onzeker. ‘Ben ik nou al die mensen die naar mij zijn komen kijken, of ben ik helemaal niemand?’, roept hij vertwijfeld.
Stella informeert het publiek niet over de feiten van een tragische, maar ook glorieuze geschiedenis. Ondanks, of juist dankzij het puriteinse klimaat waarin hij opereerde, vierde de jonge Boulton triomfen als een circusdier, een man die zijn ‘afwijking’ transformeerde in een podiumattractie. Hij werd gearresteerd toen hij in een publiek toilet van kleding wisselde, omdat hij daarmee afwijkende seks zou hebben uitgelokt.
De rechter sprak hem vrij bij gebrek aan bewijs, maar zijn mecenas Albert, wiens naam tijdens de rechtszaak was gevallen, pleegde zelfmoord om de schande te ontlopen. In isolement, zonder enig contact met Boulton te zoeken. De kleedkamermonoloog toont de jongere Boulton vlak voor dat verlies, wanneer hij nog niet weet dat zijn minnaar zelfmoord zal plegen. Maar wel al geplaagd door de eenzaamheid, de ontkenning die de oudere Boulton links op het podium als een blijvende last met zich meedraagt.
Voor de toeschouwers die zich niet van tevoren in Boultons geschiedenis hebben verdiept, kan Stella problemen opleveren. Zij zullen de monologen niet altijd goed kunnen volgen of begrijpen. Maar dat lijkt juist Bartletts bedoeling. Hij heeft Boultons leven willen verheffen tot een universele beschouwing over hedendaagse identiteit. Wie zijn wij? Wat maakt dat mannen zich dan weer in vrouwenkleren tooien, dan weer in een driedelig zwart pak, zoals de oudere Boulton?
‘It doesn’t quite deliver emotionally’, concludeerde Lyn Gardner van The Guardian over Stella. Maar dat lijkt mij juist de crux van deze voorstelling. De man die het liefste vrouwenkleren draagt, of zich tot vrouw laat verbouwen, een optie die Boulton nog niet was gegund, begeeft zich in een schemergebied. Tussen zijn emoties als man, en als halve nep-vrouw. Tussen zijn eigen emoties, en die van het publiek die hem als verklede of verbouwde vrouw wil zien.
Wat dat betreft is er de afgelopen eeuw niet heel veel veranderd. Ook al is de wisseling van gender niet langer strafbaar.
Foto: Matthew Hargraves