Pieter Bouwman was in 1992 het zevende lid van het Amsterdamse comedygezelschap Comedytrain. Na een paar jaar besefte hij dat hij niet voor het podium geboren was. Hij raakte verveeld als hij zijn materiaal meer dan tien keer moest herhalen. Maar de stand-upcomedian in Bouwman is nog niet verloren gegaan. (meer…)
Een paar homo’s staan in het felle tl-licht. Dat klinkt als het begin van een grap, maar is het toneelbeeld van Stand up, lie down door De Gemeenschap. Vijf homo’s treden in de voorstelling op als beginnend stand-up comedian. Roy Peters is spreekstalmeester. René Geerlings, Floyd Koster, Esther Snelder en Willemijn Zevenhuijzen stand-uppen. Allemaal hebben ze zo hun redenen om daar te staan, in dat felle tl-licht. Allemaal zijn ze wel een beetje boos op de wereld – of in sommige gevallen zelfs ronduit furieus. Het lijkt bijna therapie, die stand-up comedy.
Voor wie niet zo bekend is met het genre: stand-up comedy is ontstaan in Amerika. Daarom past deze vorm van performen ook zo goed bij de American Dream. Heb je voor een theatervoorstelling een hele rits artistieke medewerkers nodig; bij stand-up krabbel je wat grappen op een bierviltje, beklim je het podium en voor je het weet, tap je moppen voor een miljoenenpubliek. Vraag maar aan Louis C.K.
Stand-up comedians zijn dus solisten pur sang, maar daar verzet Willemijn zich hevig tegen in de voorstelling. Zodra zij de microfoon in handen krijgt, zegt ze af te willen van al dat navelstaarderige ge-ik. Om meteen allerlei anekdotes uit haar jeugd op te rakelen. Zo gaat dat met alle comedians in Stand up, lie down. Allemaal ontkrachten ze hun eigen woorden in hun acts. Floyd bijvoorbeeld, de vrolijk fladderende jongen in het gebloemde shirt, gooit er heel wat racistische praat uit in zijn de-wereld-is-zo-mooi-monologen. Roy ziet er misschien opgeruimd uit, maar vertelt met een glimlach de heftigste verhalen. En Esther schreeuwt en stampt woedend een monoloog over liefde en genegenheid.
In een decor dat bestaat uit een paar barkrukken, een statafel en wat glazen water – de standaarduitrusting van een comedian – knallen de overdreven personages je tegemoet met vet aangezette maniertjes en kleurige outfits (door Marrit van der Burgt). Regisseur Roy Peters laat de personages exploderen in zowel woord als beeld. De tekst van Rob de Graaf stikt van de mooie zinnen, maar is ook kritisch en hilarisch. Zo is de laatste uitbarsting van Willemijn een scheldkanonnade die haar weerga niet kent: door Zevenhuijzens briljante mimiek zo hilarisch uitgevoerd, dat je bijna niet hoort hoe knap die tekst eigenlijk in elkaar zit.
Foto: Bowie Verschuuren