Adel verplicht. En van adel ben je als je voor je laatste theaterprogramma, Spijkers 2 in 2018 bent overladen met juichende kritieken en er de Poelifinario in de categorie ‘kleinkunst’ mee in de wacht sleepte. (meer…)
‘Vertel iets over je leven,’ zei een blinde vrouw tegen Joost Spijkers, nadat ze hem op het podium had gezien. Dat maakt de voorstelling leuker, dacht ze. Dus nu staat Spijkers voorop het toneel en vertelt over zijn jeugdliefde uit Joegoslavië, die hem cassettebandjes stuurde met Balkanmuziek.
Hij staat naast een microfoonstandaard en vertelt over zijn moeder die stiekem Campari dronk in de kelder, over vrouwen en over vaderschap. In een bont kostuum, met sjaaltje en gilet, vertelt hij anekdote na anekdote. Hij vertelt en vertelt, maar pas als Spijkers begint te zingen, knalt de voorstelling van het toneel, zoals de kleuren van zijn pak.
Sinds 2001 vormt Joost Spijkers met drie compagnons theatergroep Ashton Brothers, maar in deze voorstelling (Spijkers) kletst, zingt en danst hij in z’n eentje. Hij wordt begeleid door vijf energieke muzikanten: componist en drummer Arend Niks, bassist Sanne van Delft, violist Ro Krauss, percussionist Christiaan Saris en gitarist Andreas Suntrop. Als zij de eerste tonen van een nummer inzetten, spat het Balkangeluid uit hun instrumenten.
Peer Wittenbols schreef de liedteksten, gebaseerd op Spijkers’ verhalen. Spannende, rauwe teksten zijn het, zoals in Waag het eens: ‘Als jij nu / halfweg ons geluk / in één keer dood zou gaan / dan zou ik op je schelden / neem dat maar van me aan / waag het eens.’ Het is indrukwekkend hoe Spijkers zich in de muziek lijkt te verliezen. Elk lied speelt hij alsof het een scène is (in regie van Gijs de Lange en choreografie van Iva Lešić). Een van de hoogtepunten is de dronken ballade Laatste glas, waarin Spijkers over het podium zwalkt en zijn gilet losknoopt. ‘Wat drink je van me?’
Je zou zeggen: niets meer aan doen. Maar dan zijn er ook nog korte sketches, snel tussen de liedjes door gemonteerd. Ze contrasteren flink met de muziek. Verhaallijntjes schieten alle kanten uit, terwijl Spijkers korte grappen maakt en ondertussen een langer verhaal door de voorstelling probeert te vlechten (over zijn Joegoslavische jeugdliefde). Het wordt een warboel van thema’s en sferen.
In de liedjes stoort het brede scala aan onderwerpen niet, maar in combinatie met de sketches wordt het op het toneel nog drukker dan de outfits van de muzikanten. Had Spijkers zich maar doof gehouden voor het advies van die blinde dame. Dan was het een hele mooie muziekvoorstelling geweest.