Corona mag voor de tweede keer het theaterseizoen hebben verziekt, dat heeft het Amsterdams Kleinkunst Festival en Buma Cultuur er niet van weerhouden om dit jaar weer gewoon de Annie M.G. Schmidtprijs voor het beste theaterlied van het afgelopen jaar uit te reiken. (meer…)
Het spiegelpaleis op de kermis levert vermaak op, maar biedt soms ook een confronterende blik op het verleden. Tenminste als je er doorheen loopt en danst zoals Joost Spijkers.
Je moet maar durven, een muziekprogramma openen met een strotdichtknijpend lied over een vriendin die de zee in is gelopen en niet meer terug is gekomen. Sobere melodie, sobere begeleiding, soms met één vinger op de toetsen. Maar als dat monumentje is opgericht, weten Joost Spijkers en zijn drie muzikanten op verpletterende manier de stemming totaal om te laten slaan.
Eerst door de droogkomische, absurde opkomst van de drummer Arend Niks, alsof hij de hoofdrol in een stuk van Becket speelt. Als hij eenmaal volkomen ontspannen zijn jas uit heeft gedaan en op zijn krukje zit, gaat hij meteen in overdrive. Spijkers is gezegend met nog twee muzikanten: Andreas Suntrop, die net zo makkelijk hardrock als lieflijk romantisch kan spelen en saxofonist/toetsenist Stan Mitrović, die de boel Slavisch in de fik kan steken. De bas speelt een belangrijke, stuwende rol in de begeleiding en die komt heel verrassend uit drie verschillende hoeken: van de bovenste snaren van de gitaar van Suntrop, de linkerhand op de toetsen van Mitrović en uit een doosje.
Uit de vorige programma’s van Ashton Brother Joost Spijkers weten we dat hij een eersteklas liedjessmid is. In 2022 won hij de Annie M.G. Schmidtprijs voor Welkom Thuis uit zijn vorige show Hotel Spijkers. Ook in Spijkerpaleis komt de liefhebber flink aan zijn trekken, mede door de bijdragen van Peer Wittenbols. Misschien had Spijkers tussen de liedjes door wel iets meer tekst kunnen bieden. Het klopt wat hij zegt dat er al genoeg gepraat en vergaderd wordt, maar een onsje meer had best gekund.
Aan de andere kant vertellen de liedjes op zich een compleet verhaal, ook al omdat ze ondersteund worden door smaakvolle en treffende videoprojecties. Spijkers wandelt en danst heel zwierig door het spiegelpaleis en ziet daar de beeltenissen van de belangrijkste mensen uit zijn leven. De liefde is fel, de eenzaamheid is soms beklemmend, de vriendschap is warm. Er is een prominente en ontroerende plek ingeruimd voor zijn ouders, maar ook sexy Rita van de kaaswinkel wordt bezongen, net als zijn dove buurvrouw, waarvoor Spijkers gebarentaal heeft geleerd.
En als echte levenskunstenaar heeft hij ook een bijzondere visie op de klassieker Mens durf te leven van Dirk Witte. Aan het slot van het knallende muziekfeest zingt Spijkers doodleuk: Mens durf te sterven.
Foto: Jaap Reedijk