Hallelujah, daar staat ze. In een tweedelig paars pak en met een zwarte hoed op het hoofd. Singer-songwriter Channah van ‘t Riet weet hoe acte de présence te geven. Zacht neuriënd en op gitaar zet ze de eerste klanken in van ‘Dance Me To The End Of Love’. (meer…)
De naam ‘Operadagen Rotterdam’ zet de toevallige voorbijganger gemakkelijk op het verkeerde been. Festivaldirecteur Guy Coolen vat opera veel breder op dan het klassieke gezongen drama. Hoe ver dat kan gaan blijkt meteen uit de openingsvoorstelling Song of songs van In Vitro.
(R)evolutie is de komende drie afleveringen het thema van de Operadagen, uitgesplitst in vrijheid (dit jaar) gelijkheid (2014) en broederschap (2015). De voormalige strafgevangenis aan de Rotterdamse Noordsingel is dit jaar een bijzonder en betekenisvol decor.
Het lied der liederen (cantica canticorum) is de traditionele benaming van het Hooglied van Salomo uit de Bijbel. De bruid en bruidegom uit het liefdeslied van zo’n 25 eeuwen geleden vat theatermaker Jan Dekeyser op als de oudtestamentische koning Salomo en zijn Nubische geliefde, de favoriet uit zijn harem van drieduizend vrouwen. De Vlaamse architect en lichtontwerper tekent met regisseuse en kostuumontwerpster Daphne Kitschen voor het concept.
Song of songs als openingsvoorstelling kun je rustig een statement noemen; Mozart en Verdi zijn heel ver uit beeld. De drie zangers van het Duitse ensemble Archaica, gespecialiseerd in middeleeuwse muziek, en de Cubaanse percussioniste Lazara Rosell Albear tekenen voor de muziek. Albear beweegt ook sterk en vertegenwoordigt samen met Abigail Abraham (België) en Maureen Scott (Jamaica) de Nubische geliefde. De Israëlische danser Oren Lazovski completeert het gezelschap performers.
Het internationale gezelschap In Vitro werkt graag met mythen en sprookjes en Kitschen en Dekeyser associëren er lustig op los. Ze situeren hun werk in een wasserette, de hedendaagse variant van de wasplaats waar vrouwen elkaar door de eeuwen heen ontmoetten en hun verhalen uitwisselden. Omdat liefde vrijheid veronderstelt en er geen einde is aan vrijheid en associaties is er volop ruimte voor uiteenlopende beelden en sferen.
Het beroemde Hooglied-citaat ‘ik ben zwart en mooi’ wordt à la Machaut gezongen door de drie zangers in zwarte pakken met hoge hoeden en ruim zwartgeschminkte monden. De gymzaal van het strafcomplex, waar de voorstelling speelt, inspireerde tot een uiterst langzaam potje basketbal. De plechtstatige heren doen denken aan het surrealisme van Magritte en de grotesken van Paul van Ostaijen. De zwart-wit-kleurstelling van de voorstelling lijkt ook naar die tijd te verwijzen.
Terugkerend elementen zijn melk (‘melk en honing proef ik onder je tong’), die onder meer leidt tot Hermans Hermits’ No milk today, de schaar die geknipt lijkt uit het verhaal van Samson en Delila en de Freudiaanse castratiesymboliek. De elementen koningin en liefde samen leveren Somebody to love van Queen op, stevig gezongen door Abigail Abraham. De verborgen bron uit het Hooglied zet uiteindelijk het speelvlak onder water.
Zo is er meer, veel meer. Vooraf ried Dekeyser ons aan niet te proberen alles te duiden, maar beelden en muziek te nemen zoals ze zijn. Desondanks is de voorstelling intrigerend genoeg om uit te nodigen tot puzzelen en interpreteren.