Het Nationale Ballet had eigenlijk een feestelijker thema voor ogen voor het eerste programma van dit seizoen, maar met de schaduwen die over de wereld liggen door de oorlog in Oekraïne en de crises momenteel is met Shadows toch gekozen voor een passender gegeven. Met Kurt Jooss’ negentig jaar oude De groene tafel, waarin de dood voortdurend in de schaduwen op de loer ligt, als indrukwekkend sluitstuk. (meer…)
De rij voor het betreden van de theaterzaal wordt tegengehouden door de mannen van PIPS:Lab. Met veel bombarie kiezen zij een piloot en twee copiloten uit de toeschouwers. De rest van de bezoekers ondergaan een scan voordat ze naar binnen mogen.
De sfeer is een vreemde mengeling tussen de wachtrij van een festival en de veiligheidscontrole van een vliegveld. Het podium staat vol apparatuur: synthesizers, maar ook instrumenten waarmee je dat wat je in de lucht tekent op een scherm ziet verschijnen.
Eenmaal binnen begint een collage-achtige voorstelling, opgebouwd met elementen die vertellen over ruimtevaart, meditatiemuziek, technologieconferenties en alwetende computers. Alles waarmee je Silicon Valley associeert komt voorbij.
Terence, een pratende computer, wordt voorgesteld aan het publiek. Meteen schat hij de mens met wie hij communiceert op waarde: ‘You’re not that important. None of your social media posts ever went viral,’ stelt hij nuchter vast.
Dat de voorstelling in het Engels is, is trouwens doodzonde. Het levert incorrecte zinnen en fantasieloos taalgebruik op, terwijl het juist zo interessant zou zijn om te kijken wat je tekstueel met al het Amerikaanse technologiejargon kunt doen.
Dan worden ook de piloot en copiloten aan het werk gezet. De piloot, een vrouw uit het publiek, gaat geweldig om met de zeer persoonlijke vragen die Terence haar stelt. Ze zingt haar favoriete kinderliedje en antwoordt dat ze nooit met Edward Snowden het bed heeft gedeeld. En als haar geboortejaar dan ook nog eens 1984 blijkt te zijn, krijgt de voorstelling zomaar een referentie naar George Orwell cadeau. Maar de luchtige manier waarop zij omgaat met deze vragen zet je wel aan het denken over de informatie die je zelf constant prijsgeeft.
De hele voorstelling is omgeven met futuristische geluiden en stemvervormers. Hoe knap het is om live met technologie te stunten merk je pas wanneer de computers het even begeven – en de spelers dit met een kort plan B moeten oplossen.
De gimmick van de voorstelling is leuk – het publiek zit zichzelf aan het eind terug in een ter plekke gemonteerde film – maar de echte inhoud van de voorstelling zit hem meer in het ongemakkelijke gevoel dat je daarna hebt. De mens verwezenlijkt zichzelf door te communiceren, maar vertrouwt die communicatie vervolgens toe aan externe systemen, tot het punt volgt dat die systemen zijn denken gaan vormen. Het is alsof je jezelf terugziet in een after movie van een festival of vakantie, maar waarin je je eigen ervaring niet herkent. Vervolgens vervangt de film de herinnering zelf.
Gelukkig valt er heel veel te zien en te lachen voordat je deze wrange boodschap tot je laat doordringen.
Foto: Casper Koster